In 2005 waren er nog 3358 bemande pompstations in Nederland. Dit aantal is geslonken naar 2245 vestigingen, terwijl het aantal onbemande vestigingen groeide van 961 naar 1909 in 2015. Als het in dit tempo doorgaat, zijn er over twee jaar meer onbemande dan bemande pompen.

Consumenten zijn prijsbewuster geworden. Bovendien telt ons land relatief veel tankstations. Die combinatie maakt dat de concurrentie scherper is geworden, legt een woordvoerder van brancheorganisatie BOVAG uit. Daarbij komt dat veel weggebruikers over de grens tanken. Exploitanten besluiten daarom vaak noodgedwongen voor onbemand. Dat scheelt aanzienlijk in (personeels)kosten.

Hij wijst er hierbij ook op dat helemaal stoppen in veel gevallen geen optie is. De exploitant die besluit er de brui aan te geven, draait zelf op voor de saneringskosten. „Tanks uit de grond graven, het schoonmaken van de grond, dat kost al gauw enkele tonnen.”

De opmars van onbemande stations is eigenlijk een logische ontwikkeling, aldus de woordvoerder. Overleven in de huidige markt die onder druk staat, vereist volgens hem een duidelijke keuze tussen twee opties. „Of je kiest voor een fullservice station, waar je auto kunt wassen maar bijvoorbeeld ook je kleding kunt laten stomen en vers brood kunt kopen, of je kiest ervoor onbemand verder te gaan. Halfslachtig doormodderen is geen keuze, dan red je het niet.”