Klanten uit het testpanel van MasterCard kunnen bij het doen van een onlinebetaling via hun telefoon een ‘selfie’ maken, om te verifiëren dat de eigenaar van de creditcard ook daadwerkelijk de betaling gaat doen. Eerder liet ING al weten dat zijn klanten voortaan met hun vingerafdruk betalingen kunnen afronden.De snelgroeiende webwinkel Alibaba kwam onlangs met ‘Smile to Pay’, een vergelijkbaar systeem dat ook gebruikmaakt van gezichtsherkenning.

Op dit moment wordt de techniek voor particulieren vooral toegepast bij betalingen, maar in de toekomst zijn er ook andere toepassingen denkbaar, aldus Veldhuis. „Ik denk dat biometrische informatie over een aantal jaar ook gebruikt kan worden als een soort identiteitsbewijs. Bijvoorbeeld als extra verificatie bij het boeken van vliegtickets via de smartphone.”

De techniek wordt dus steeds vaker toegepast, maar is het ook veilig? Dat hangt volgens Veldhuis af van de implementatie van het systeem. „De smartphone vergelijkt twee beelden met elkaar, waar een gelijkheidsscore uitkomt. Die score moet een bepaalde drempel halen. Als de drempel wordt verlaagd om maar te zorgen dat de app altijd werkt, neemt het risico op misbruik toe”, aldus de hoogleraar.

Ook de technische maatregelen die worden getroffen spelen volgens hem mee. Zo moet de gebruiker bij MasterCard knipperen met zijn ogen om aan te tonen dat het geen foto is.

Hoewel fouten onvermijdelijk zijn, is de kans dat een vreemde de beveiliging kan omzeilen klein, stelt Veldhuis. „Een grotere zorg is vooral of de techniek in de praktijk wel echt bruikbaar is. Voor een goede vergelijking is een goed plaatje nodig. Slechte belichting kan dit verhinderen.”

Inloggen met een vingerafdruk is volgens Veldhuis ook niet helemaal risicovrij, maar wel veiliger dan gezichtsherkenning. „De kans op fouten bij een vingerafdruk lijken me op dit moment kleiner dan bij het vergelijken van twee foto’s. Nadeel is wel dat heel weinig telefoons een scanner hebben voor een vingerafdruk, terwijl je met bijna elke mobiel een selfie kunt maken.”