Oekraïense regering laat leger over aan liefdadigheid
In Oekraïne is er vanwege de oorlog in het oosten een leger van tienduizenden vrijwilligers opgestaan. Niet om te vechten, maar om de militairen bij te staan. Ook in Nederland zetten Oekraïners zich in. Ze stuiten echter op een onwillige Oekraïense regering. „Wij willen het land redden, maar het ministerie wil de eigen structuren handhaven.”
„Oké lui, scherfvesten aan en helmen op”, zegt teamleider Aleksandr (Sasja) bij de Oekraïense legerpost bij het plaatsje Dzerzjinsk. Het is de laatste legerpost voor de eindbestemming Vodjanoje, op een paar kilometer van de verwoeste luchthaven van Donetsk. De vijf medewerkers van de Oekraïense vrijwilligersorganisatie Feniksvleugels beginnen zich gedwee in de beschermende bedekking te hijsen die ze van de militairen aangereikt krijgen. In ruil voor flessen water, fris en proviand.
De twee Volkswagenbusjes van de vrijwilligers vervolgen hun weg. Chauffeur Slavik, een zachtaardige kantoorklerk uit de Oekraïense hoofdstad Kiev, is nerveus. Hij maakt voor het eerst een trip als vrijwilliger naar de zone van de ”antiterroristische operatie” (ATO), en de busjes rijden op schootsafstand van de pro-Russische rebellen. Slavik jaagt de wagen met (te) hoge snelheid over de droge en in afschuwelijke staat verkerende weg.
Slavik is een van de tienduizenden Oekraïners die als vrijwilliger het leger helpen. Ze voelen zich geroepen. „Het Oekraïense leger is de afgelopen 24 jaar vernietigd, en we moeten er alles aan doen om Oekraïne te helpen”, verklaart Marina Lysak de inzet van vrijwilligers. Ze is coördinator van de geregistreerde vrijwilligersorganisatie Kozje mozje (Iedereen kan het), die voornamelijk hulp biedt aan gewonden in Oekraïense ziekenhuizen. Dan zegt ze cryptisch: „Maar de regering en het volk zijn niet dezelfde dingen.”
De vrijwilligers springen bij. Niet alleen omdat ze hun land willen helpen, maar ook omdat de Oekraïense regering niet in staat is het leger te ondersteunen. Sterker nog: de overheid werkt niet eens mee. Uitgerekend op het moment dat de voormalige Sovjetrepubliek probeert zich onder het juk van Rusland uit te vechten.
Lysak praat met meel in de mond en wil niet al te concreet worden, omdat haar organisatie afhankelijk is van de overheid om toegang te krijgen tot de oorlogszone. Toch geeft ze uiteindelijk toe dat de Oekraïense overheid faalt. „Ja, we hebben te maken met dezelfde corruptie als onder president Janoekovitsj, alleen nu met nieuwe gezichten.”
Hierdoor is er een probleem ontstaan waarmee het Oekraïense leger, voor zover dat nog bestond, al meer dan een jaar kampt: te weinig toevoer van goederen naar de jongens aan het front. In Vodjanoje komen Oekraïense militairen van het 90e artilleriebataljon nieuwsgierig kijken naar de lading die binnenkomt. Ze beginnen direct met lossen: flessen water en frisdrank, een paar legerlaarzen, een paar helmen, potten met ingemaakte groenten, verse broden, die enkele uren daarvoor zijn ingeslagen, oorkleppen, vizieronderdelen voor de scherpschutters, en natuurlijk veel sigaretten. „Zonder deze vrijwilligers hadden we niets gehad”, zegt sluipschutter Viktor.
Dagtaak
Het vrijwilligerswerk betekent niet zomaar een paar uurtjes in de week wat spullen inzamelen. Een leger van tienduizenden Oekraïners heeft er een dagtaak aan. Ze staan er alleen voor, merken ze ook bij vrijwilligersorganisatie Patriot, die zich toelegt op de levering van EHBO-trommels voor de Oekraïense militairen. „Eerlijk gezegd helpen wij het ministerie van Defensie”, zegt Pilojan, die een goedbetaalde baan bij een reisbureau opgaf om Patriot op te richten.
Van samenwerking met het ministerie is eigenlijk helemaal geen sprake, erkent Pilojan. De regering heft 1,5 procent oorlogsbelasting, maar daarvan krijgen organisaties als Patriot en Kozje mozje geen grivna. „Wij weten niet hoe het ministerie van Defensie zijn geld besteedt. We zijn voornamelijk afhankelijk van particuliere fondsen in Oekraïne en het buitenland, onder meer de Europese Unie.”
Journaliste Olena Nahorma, vrijwilligster bij Patriot, vindt het resultaat (een goede toevoer van voedsel en kleding voor de troepen) het belangrijkste. „Maar we vragen ons hier ook weleens af wat de ambtenaren op het ministerie van Defensie eigenlijk doen. Onze doelstellingen vallen niet samen: wij willen het land redden, het ministerie de eigen structuren handhaven”, zegt Nahorma, suggererend dat corruptie, vriendjespolitiek en nepotisme bij de Oekraïense defensie nog altijd een grote rol spelen.
Bovendien is er de loyaliteitskwestie, vervolgt Nahorma: „Na de onafhankelijkheid van Oekraïne waren de ambtenaren van de ministeries en de geheime dienst SBO grotendeels pro-Russisch en stond spionage geheel in dienst van Moskou. Toen was dat niet zo’n ramp, want we waren nog geen vijanden. Nu zijn die pro-Russische medewerkers op het ministerie een probleem geworden.”
Nelli Steljmach, een vrijwilligster van Feniksvleugels die op het ministerie van Defensie werkt, heeft het zelfs over „sabotage” door (pro-Russische) legerambtenaren. „Velen van hen zijn opgeleid in de Sovjettijd met Russische klasgenoten in Oekraïne en Rusland. De meeste ambtenaren willen evenwel gewoon hun tijd uitzitten en niet worden lastiggevallen door burgers en vrijwilligers die hun vertellen hoe ze moeten werken”, zegt Steljmach.
Volgens haar kwam door de ambtelijke stroperigheid de productie van legerkleding pas drieënhalve maand na het uitbreken van het oorlog in het oosten van Oekraïne op gang. Nog steeds zou zo’n 50 procent van het ministerie van Defensie de vrijwilligers ronduit tegenwerken. „Soms geeft het ministerie geen toestemming om de ATO-zone binnen te gaan. Ook houden ambtenaren en militairen zelfs hulpgoederen achter om die later te verkopen. Al gebeurt dat steeds minder.”
NAVO
Is juist nu, met een oorlog in het oosten van het land, niet de tijd gekomen dat de Oekraïense defensiesector zich gaat hervormen? Parlementariër Taras Pastoech ziet het niet gebeuren. „De NAVO probeert Oekraïne te helpen met hervormingen van het leger, maar de minister van Defensie zal die hervormingen niet doorvoeren, omdat hij geen trammelant wil met generaals die hun baan dreigen te verliezen. En daar begint de totale sabotage”, sombert Pastoech.
In Vodjanoje zitten de vrijwilligers en sluipschutter Viktor bij elkaar op een met glas omsloten veranda. Om 20.00 uur beginnen zoals elke avond het fluiten van mortiergranaten en de daaropvolgende explosies. Soms veraf, soms dichterbij. Ook doorkruist een drone het luchtruim in het schemerdonker. „Van de rebellen”, zegt teamleider Sasja zacht. „Ze registreren alles, zelfs je telefoonnummer. Niet te lang bellen dus.”
Sigaretten moeten achter de hand worden gerookt om scherpschutters geen kans te geven, en het licht blijft uit. Waarom doen mensen dit werk vrijwillig? „Toen ze me vroegen, vond ik dat ik het moest doen. Om mijn land te redden”, zegt Slavik. „Anders zitten we straks allemaal op de vuilnisbelt van Poetin. Maar het moest wel in mijn drukke werkschema passen. Want maandag moet ik weer gewoon aan het werk.”
„Regering van Oekraïne kan niet toveren”
Floris Akkerman
Afschuwelijke regering, briest de Oekraïense Suzanne Dostaleva op het Haagse Binnenhof. Het is 13 juni: Oekraïnedag. Die staat deze keer in het teken van humanitaire hulp.
De wereldwijd verstrooide Oekraïners laten hun moederland niet in de steek, en Dostaleva evenmin. Ze is net terug van een trip naar de Zuid-Oekraïense stad Mikolaiv, waar ze als oprichtster en voorzitster van de Nederlandse hulporganisatie Ukraine Today op bezoek ging bij Oekraïense soldaten.
Dostaleva hekelt het gebrek aan overheidssteun voor het Oekraïense leger. Ze moppert dat er legeruniformen worden aangeschaft die totaal niet geschikt zijn. Veel te warm, ontdekte ze aan het front. Ze vermoedt dat iemand een deal heeft gesloten met een overheidsambtenaar waardoor beiden op deze manier veel geld verdienen.
Dostaleva, die als vrijwilligster de klok rond werkt voor Ukraine Today, heeft voor Oekraïnedag fragmenten meegenomen van een raket die zou zijn afgeschoten door „terroristen.” Op verzoek van Oekraïense soldaten worden de brokstukken geveild. Het eerste fragment gaat voor 7 euro naar een jongen, het tweede gaat voor 12 euro de deur uit. In totaal levert de veiling 60 euro op. Bestemd voor humanitaire hulp aan Oekraïne. Dostaleva stopt het geld in een envelop die ze heeft gekregen van de soldaten, zodat er niet mee gesjoemeld kan worden. Als extra bewijs zullen de vrijwilligers de overdracht in Oekraïne vastleggen met een camera.
Na afloop van de veiling zet Dostaleva –in groene legerbroek en met een Oekraïense bloemenkrans op het hoofd– tijdens het interview de aanval in op de Oekraïense ambassadeur in Nederland, Oleskandr Gorin. In haar ogen zet hij zich niet in voor humanitaire hulp aan Oekraïne, negeert hij Ukraine Today en spreekt hij zich niet voldoende uit voor een verenigd Oekraïne. Vier keer heeft ze een petitie ingediend om hem weg te krijgen. Vier keer was dat tevergeefs.
Gorin, die ook aanwezig is op Oekraïnedag, en Dostaleva mijden elkaar alsof ze besmettelijke ziektes hebben. Als ze bij elkaar in de buurt dreigen te komen, weten ze elkaar telkens te ontlopen.
Voor Dostaleva behoort de ambassadeur tot het ancien régime. Onder de vorig jaar verdreven Oekraïense president, Viktor Janoekovitsj, werd Gorin benoemd tot ambassadeur in Nederland.
Maar deze ziet daarin geen enkel probleem. Hij verwijst naar zijn verleden, waarin hij diplomatieke posten bekleedde onder de vorige presidenten. Gorin: „Ik ben diplomaat van beroep. Ik dien enkel mijn land. Ik heb Janoekovitsj niet eens ontmoet voor mijn benoeming. Ik zat in het buitenland. De helft van alle Oekraïense ambassadeurs is onder hem benoemd.”
Gorin wuift de kritiek weg dat hij niets doet om zijn landgenoten te helpen. In zijn toespraak tijdens Oekraïnedag stelt hij zich pro-Oekraïens op en wijst hij op het gevaar van het „fascistische Rusland.”
Na afloop zegt hij dat de ambassade zich wel degelijk voor Oekraïne inzet. Ze heeft geen coördinerende, maar een faciliterende rol. De ambassade helpt hulporganisaties in Nederland met papierwerk, zodat goederen zonder problemen de Oekraïense grens kunnen passeren. „Wij maken geen onderscheid tussen hulporganisaties. Als Ukraine Today naar ons toe komt, zie ik daarin geen enkel probleem.”
De ambassade doet alles wat in haar vermogen ligt, stelt Gorin. Net als de autoriteiten in Kiev. Je kunt niet verwachten dat de hulp soepel verloopt, verdedigt hij, met in één jaar tijd een revolutie, de annexatie van het schiereiland de Krim en een oorlog in het oosten van het land. „De Oekraïense regering bestaat niet uit tovenaars die met hun stokje alles direct veranderen.”
Dat er corruptie plaatsvindt, ontkent de ambassadeur niet. Al heeft Gorin er zelf geen ervaring mee, zegt hij, en moet elke zaak apart worden bekeken. Maar dat er Oekraïners zijn die roepen dat de corruptie onder de nieuwe regering is verergerd, wijt hij aan de invloed van de Russische propaganda. „Wat Oekraïne nodig heeft, is een goede rechtsstaat.”
Om de corruptie te bestrijden, moet de overheid van binnenuitworden veranderd, stelt Dostaleva. „Je kunt de autoriteiten niet vertrouwen. Die zijn te veel gebaseerd op vriendjespolitiek. Er moeten meer professionals komen. Zoals de vrijwilligers. Die zijn eerlijk en hebben kennis en ervaring.”