Herbezinning theologische opleiding noodzakelijk
Krijgen we in de toekomst te maken met een nieuw type dominee? vraagt dr. Anne van der Meiden
zich af. Volgens hem moet de discussie over een universitaire of hbo-opleiding voor predikanten opnieuw gevoerd worden. De vraag overviel me tijdens een SoW-gemeenteavond, enkele maanden geleden: Als de PKN er eenmaal is, krijgen we dan ook een nieuw type dominee? Eerlijk gezegd kon ik die vraag niet zomaar beantwoorden. Bij navraag blijkt het niet zo te zijn, en dat is voor mij reden om een wat verouderde discussie nog eens te actualiseren.
Universitair
Al geruime tijd geleden werd in kringen van de theologische opleidingen gesproken over de vraag of het nog langer haalbaar was voor het predikantschap in de grote protestantse kerken een universitaire theologische opleiding te eisen. Uit de jaren tachtig herinner ik mij levendig de discussies over dat onderwerp in de toenmalige Commissie Theologisch Wetenschappelijk Onderwijs van de Nederlandse Hervormde Kerk, waar ik tien jaar lid van was.
Daarna is het vrijwel stil geworden. Maar intussen is het aantal theologische opleidingen op hbo-niveau sterk toegenomen en deed de pastoraal werker zijn of haar intrede in de kerken. Ik heb nog altijd de indruk dat het allemaal niet van harte is gegaan. Vergelijk ik het met vroeger, dan zijn de hervormde godsdienstonderwijzers, catecheten en hulppredikers van vroeger eerst afgedankt en nu lijken ze door de achterdeur weer binnen te komen, maar dan op een duidelijk hoger niveau. En in universitaire kringen hoor je van plannen om de theologische opleidingen wat meer naar de praktijk om te buigen, laten we gemakshalve zeggen: meer in de richting van de op vaardigheden gerichte training voor de pastorale praktijk.
Kortom: Is er behoefte aan een nieuw type predikant met een andersoortige opleiding, nu de kerkelijke panelen aan het verschuiven zijn? Wat zou de inhoud moeten zijn van zo’n hernieuwde discussie?
Herbezinning
Ik denk dat de volgende concrete en actuele veranderingen van de laatste tijd tot herbezinning op het beleid zouden kunnen leiden:
Van tijd tot tijd zijn er klachten hoorbaar over het praktisch functioneren van de met name jonge predikanten in de gemeenten. Ze zouden, zo luidt het dan, niet voldoende op de sterk veranderde dagelijkse praktijk van het gemeentewerk toegerust zijn: de opleiding blijkt te ver af te staan van de werkelijkheid in de gemeenten, ze zijn te onervaren in het pastoraat, beschikken over onvoldoende inzicht in het maatschappelijk gebeuren en zijn niet goed op de hoogte van de moderne gedragswetenschappen, de management-, communicatie- en presentatietechnieken (het preken bijvoorbeeld) en de didactiek van het godsdienstonderwijs.
Het opleidingsniveau van de gemeenteleden is sterk toegenomen. Er wordt meer gevraagd van de predikant en vooral andere bekwaamheden dan dertig jaar geleden. Ik herinner mij nog de klacht van ds. De Liefde uit Amstelveen in zijn kerkblad, een kleine twintig jaar geleden, die opbiechtte dat hij voor 60 procent van zijn werk nooit iets had geleerd op de universiteit.
De hbo-theoloog mag dan geen oude talen beheersen, de rest van de stof van de theologische opleiding ligt binnen zijn mogelijkheden. Het bezwaar dat hij niet wetenschappelijk bezig kan zijn blijkt in de praktijk niet relevant, want elke hbo’er krijgt voldoende te maken met onderzoekstechnieken en weet dat hij daar straks in de praktijk nauwelijks iets mee doet. Dat geldt voor de meeste universitair geschoolde theologen ook.
In verschillende theologische hbo-opleidingen stromen mensen op latere leeftijd in die óf een hbo-opleiding óf een universitaire opleiding in andere disciplines hebben genoten. Zij zoeken een aanvullende studie, maar hebben geen behoefte aan Grieks, Latijn of Hebreeuws. Zij weten als ieder ander dat de handboeken voor de exegese op dit ogenblik ruimschoots in de behoeften voorzien om met de geheimen van de grondtekst kennis te maken.
Nuchter
Naar mijn mening is er voldoende aanleiding om de zaken nog eens nuchter te bekijken en vooral daarbij ook de situatie in het buitenland en in het verleden van Nederland te laten meespreken. Vergeet ook niet dat wij in de toekomst tal van kleine gemeenten moeten kunnen helpen met pastorale zorg die ze eenvoudigweg niet kunnen betalen. Een voorganger die in een andere discipline zijn brood grotendeels verdient, zal (weer) zijn intrede doen. Voor de kerk geen nieuw verschijnsel!
Overzie ik het geheel, dan meen ik dat de drie volgende uitgangspunten voor hernieuwde discussie belangrijk zijn.
In de eerste plaats zou een al oud vraagstuk weer eens aan de orde moeten komen: Aan universiteit of hbo opgeleid, niemand zou predikant moeten kunnen worden die niet minstens vijf jaar ervaring in een totaal andere discipline heeft opgedaan. Ervaring met een functie waarin praktische vaardigheden en bestuurlijke ervaring zijn uitgebouwd en de mensenkennis is vergroot, lijkt beslist noodzakelijk.
In de tweede plaats: Mensen met een hbo-opleiding of een wetenschappelijke opleiding in een andere discipline moeten een verkorte weg naar het predikantschap kunnen volgen, zonder de oude talen en misschien ook zonder andere traditionele leerlasten van dit ogenblik. Een goed voorbeeld biedt de opleiding van de Nederlandse Protestanten Bond en de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden, waar zich relatief veel mensen uit totaal andere disciplines aanmelden voor een voorgangersopleiding. In andere dan de grote protestantse kerken zijn deze wegen al lang bewandeld, en niet zonder succes. In de nieuwe kerkorde van de PKN staat ook weer de mogelijkheid van een predikantschap op grond van singuliere gaven, maar dat blijft bewaard voor uitzonderlijke gevallen.
In de derde plaats: De universitaire theologische opleiding moet op niveau gehandhaafd blijven. Wij blijven een grote behoefte houden aan wetenschappelijk geschoolde mensen die vooral voor onderzoek en onderwijs, maar ook in diverse specialismen ingezet kunnen worden. Daarover geen discussie.
In de pas
Het is kennelijk erg moeilijk om in de pas te blijven lopen met de veranderende werkelijkheid. Helemaal wereldvreemd wordt het wanneer men wel pastores opleidt op hbo-niveau maar hun de ambtelijke handelingen ontzegt. Zo was het vroeger met de hulppredikers. Dat is een niet meer te verdedigen onderscheid en ik vermoed dat niemand in de kerkelijke praktijk daar nog iets mee kan. Aan de opleiding kan het niet liggen: dopen en avondmaal bedienen zijn snel te leren. Kennelijk gaat het om een onderscheiden status, maatschappelijk aanzien of nog iets meer, wat ik niet vermag in te zien. Denk aan de Rooms-Katholieke Kerk van vroeger: de kapelaan was in zijn priesterschap gelijkwaardig aan de pastoor!
Alles overziende denk ik dat we nieuwe mengvormen van opleidingen zullen krijgen en meer toegangen tot het predikantschap dan op dit ogenblik. Als ik me niet vergis gaan daarvoor de deuren op dit moment al op een kier. Laten we vooral de mondige gemeenteleden daarin mee laten praten en beslissen.
De auteur is oud-hoogleraar communicatiewetenschappen en theoloog.