Irak toneel van grote bloedbaden
Irak is dinsdag tijdens een sjiitische feestdag het toneel van grote aanslagen geweest. Sommige bronnen zeggen dat er in totaal zelfs 223 doden zijn gevallen. Het waren de meest dodelijke aanslagen sinds het oude Iraakse regime vorig jaar april werd verdreven.
Onbekenden hebben dinsdag in de stad Mosul de auto’s beschoten van enkele hooggeplaatste figuren van de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK), een van de twee partijen die de autonome Koerdische zone in Noord-Irak besturen. Drie lijfwachten raakten gewond, aldus een woordvoerder van de PUK.
Het konvooi werd aangevallen toen het de stad verliet. In het konvooi reisden het hoofd van het PUK-kantoor in Kirkuk, Jalal Jahwar, en het hoofd van de veiligheidsdienst in Sulaimaniyah, Dana Ahmed Majid. Volgens PUK-woordvoerder mullah Bakhtiar wisten de aanvallers blijkbaar dat zij in het konvooi zaten, maar niet in welke auto.
In Noord-Irak nemen de spanningen tussen Koerden en Arabieren toe. Op 1 februari kwamen bij aanslagen op de kantoren van de twee grootste Koerdische partijen in de stad Irbil 109 mensen om het leven.
Zelfmoordterroristen pleegden gelijktijdig aanslagen op sjiitische heiligdommen in de Iraakse steden Bagdad en Karbala. De sjiieten waren massaal op de been in verband met hun belangrijkste gedenkdag, ashura. Volgens Amerikaanse tellingen waren er zeker 143 doden. Andere bronnen spreken van in totaal 223 doden.
Amerikaanse en Iraakse functionarissen beschouwen een met al-Qaida verbonden Jordaanse extremist, Abu Musab al-Zarqawi, als hoofdverdachte van de aanslagen. Die zouden tot doel hebben een burgeroorlog tussen soennieten en sjiieten te ontketenen in Irak en zo de Amerikaanse plannen om de macht op 30 juni aan een voorlopige Iraakse regering over te dragen moeten dwarsbomen.
Sjiitische, soennitische en Koerdische leden van de Iraakse bestuursraad deden een gezamenlijke oproep aan de bevolking om de eenheid te bewaren en zich van wraakacties te onthouden. De bestuursraad kondigde drie dagen van nationale rouw af. De voor donderdag geplande ondertekening van een voorlopige grondwet wordt waarschijnlijk enkele dagen uitgesteld.
Met ashura gedenken sjiieten de marteldood van Hussein, de kleinzoon van de profeet Mohammed. Tienduizenden pelgrims uit Irak, Iran en andere landen waren ervoor naar de Imam Hussein-moskee in Karbala en de Kazimiya-moskee in Bagdad gekomen, toen rond 10.00 uur de explosies plaatsvonden.
Drie zelfmoordterroristen bliezen zichzelf op in en om de Kazimiya-moskee, en in Karbala deden zich vijf explosies voor, waarvan volgens de Amerikanen zeker één is veroorzaakt door een zelfmoordterrorist. In Karbala vielen volgens het Amerikaanse leger 85 doden en 230 gewonden, in Bagdad 58 doden en 200 gewonden. Onder de doden zijn volgens Iran minstens 22 Iraniërs. Een politieman bij het enige ziekenhuis van Karbala zei dat daar 165 doden waren. Het merendeel van de gewonden was er zeer ernstig aan toe. „Elk uur sterven er wel een of twee”, zei hij.
Het aantal slachtoffers had nog groter kunnen zijn. In Kazimiya werd een vierde terrorist aangehouden wiens explosievengordel niet was afgegaan. In de zuidelijke stad Basra stuitte de politie op twee vrouwen die met explosieven op hun lichaam meeliepen in een ashura-processie. Ook bij sjiitische moskeeën in Basra en Najaf werden bommen ontdekt.
De aanslagen leidden tot een golf van woede, die zich vooral richtte tegen de Amerikaanse soldaten die na de aanslagen bij de moskee in Bagdad arriveerden. Het is bij de buitenlandse troepen in Irak beleid om op ruime afstand te blijven van islamitische heiligdommen. „Dit is het werk van Joden en de Amerikaanse bezetters”, galmde het uit een luidspreker bij de moskee.
Een woedende menigte bekogelde Amerikaanse soldaten met stenen en vuilnis. Twee soldaten raakten gewond. De Amerikanen moesten zich terugtrekken. Om de menigte te verdrijven schoten de Amerikanen in de lucht en ontstaken zij rookbommen. In de daaropvolgende chaos werd een Iraakse politieagent door het hoofd geschoten.
De invloedrijkste leider van de Iraakse sjiieten, grootayatollah Ali al-Husseini al-Sistani, verweet de Amerikanen onvoldoende veiligheid te bieden. Ze zijn te traag geweest met het beveiligen van de Iraakse grenzen tegen indringers en hebben Iraakse veiligheidsdiensten noodzakelijke uitrusting onthouden, aldus al-Sistani.
De Iraanse president Mohammad Khatami noemde de aanslagen het werk van „duivels”, die de stabiliteit, veiligheid en nationale soevereiniteit van Irak op het spel bedreigen. Ook zei hij dat de Amerikaanse bezetting geen stabiliteit en veiligheid heeft gebracht en de Iraakse bevolking veel schade heeft berokkend. Een van de vice-presidenten van Iran, Mohammad Ali Abtahi, zei dat „de reactionaire terreurgroep al-Qaida” achter de aanslagen zit. Osama bin Laden en zijn volgelingen komen uit de meest extreme stromingen binnen de soennitische islam. Sjiieten zijn voor hen ketters.
Imam Hussein werd in het jaar 680 vermoord door de troepen van de soennitische kalief Yazid, die Hussein en zijn volgelingen van het Arabisch schiereiland naar Irak had gejaagd. Op de tiende dag van de maand muharram -de datum van ashura- vielen Yazids troepen Hussein en zijn metgezellen aan. De mannen werden onthoofd, de vrouwen gevangengenomen. Dat luidde de breuk in tussen sjiieten en soennieten.