„AEL leurt met Israëlisch-Palestijnse conflict”
De Arabisch Europese Liga (AEL) is te veel bezig met het Palestijns-Israëlische conflict. Dat gaat ten koste van aandacht voor binnenlandse problemen, zoals de integratie van minderheden. Die stelling verdedigde de arabist Maurits Berger dinsdag tijdens een debat in Rotterdam. De reactie van de Belgische AEL-voorman Dyab Abu Jahjah? „Meneer moet ons programma beter lezen.”
De moord in 1985 op een Amerikaans-Joodse passagier aan boord van het cruiseschip ”Achille Lauro” legde een wereld aan spanningen bloot. Palestijnse kapers vermoordden de gehandicapte Amerikaan Leon Klinghoffer puur omdat hij Jood was. Met de directe reden van de kaping had hij echter weinig te maken.
Een operavoorstelling over de moord op Klinghoffer was de aanleiding voor een debat dinsdag in Rotterdam. Daarin discussieerden de arabist, jurist en schrijver mr. drs. Maurits Berger -hij woonde acht jaar in het Midden-Oosten- en AEL-leider Abu Jahjah met elkaar. De stelling van Berger: Wat op de Achille Lauro gebeurde, komt ook in Nederland en elders op de wereld voor. Onder het mom van ”strijden voor het Palestijns-Israëlische conflict” proberen diverse organisaties hun gelijk te halen op andere terreinen.
Berger meent dat de islamitische wereld kampt met een telkens herlevend trauma. „Wij moslims worden vernederd en verdrukt”, is de algemene opinie. Dat geldt in het bijzonder voor het Palestijns-Israëlische conflict. Aan de andere kant staat de angst van veel Israëli’s om te worden overweldigd door de Palestijnen. „Er is wat dat betreft een opvallende parallel met West-Europa. Daar zien velen de moslims als een vijfde colonne.” Bovendien, betoogt Berger, identificeren moslims in Nederland zich met het Palestijns-Israëlische conflict. „Daardoor krijgt het een andere lading en wordt het een Nederlands-Palestijns conflict.”
Moslimorganisaties als de Arabisch Europese Liga nemen te weinig afstand van dit mechanisme, zegt Berger. Dyab Abu Jahjah, initiator van de beweging en voorman van de Belgische afdeling van de AEL, bestrijdt die visie. Hij meent dat alle islamieten het conflict in hun hart meedragen, „zeker de Arabieren onder hen.” Geen aandacht vragen voor het Palestijns-Israëlische conflict acht hij dan ook onhaalbaar. „Het is deel van ons.”
Jahjah zegt de staat Israël te willen ontmantelen. „In het Midden-Oosten zijn we opgezadeld met een wangedrocht van het Westen. Duitsland moordde de Joden uit en als compensatie daarvoor werd nota bene in het Midden-Oosten een Joodse staat in de benen geholpen. Het was fair geweest als men dat in bijvoorbeeld Brandenburg, of voor mijn part Beieren had gedaan. Maar in Palestina heeft zich door deze beslissing een etnische zuivering voltrokken, waarbij de oorspronkelijke bewoners moesten wijken ten faveure van de Europese Joden.”
De AEL-voorman bepleit de vorming van een ongedeeld Palestina, waar Joden en Palestijnen dezelfde rechten hebben. „Een open democratische samenleving, waarin de ene bevolkingsgroep niet de andere overheerst.”
Toch is het standpunt over het Palestijns-Israëlisch conflict niet van levensbelang voor de AEL, aldus Jahjah. „Ik ben zelfs van mening dat we het uit strategische overwegingen kunnen missen. Zo’n 90 procent van ons programma gaat over andere zaken, en dat is sterk genoeg.” Dat de AEL desondanks vaak wordt geassocieerd met protesten tegen Israël, noemt Abu Jahjah het resultaat van verbanden die de media leggen tussen zijn beweging en het conflict in het Midden-Oosten. „Wij worden soms onterecht aangezien voor Palestijnse demonstranten omdat we opkomen voor onze positie en die van de Palestijnen.”
Berger: „Dan zijn we er. Ook in de Arabische wereld zijn soms woedende demonstraties tegen Israël. Terwijl de drijfveer van de demonstranten vaak het verzet is tegen de onderdrukking in hun eigen, dictatoriaal geleide land. Kortom: het Palestijns-Israëlische conflict wordt geëxporteerd en gegijzeld om in eigen land successen te behalen. Dat gebeurt in het Midden-Oosten, maar ook hier.”