Hilversum staat jaar stil bij mooie eenvoud van architectuur Dudok
Willem Marinus Dudok (1884-1974) begon een eeuw geleden –op 1 juli 1915– als directeur publieke werken van de gemeente Hilversum. Hij drukte als architect en stedenbouwkundige een onuitwisbaar stempel op het Gooise dorp. In het Dudokjaar wordt daar bij stilgestaan.
Gerard Schulting komt tijd tekort. Er staat 1,5 uur voor een rondleiding door het Hilversumse raadhuis, maar de gids van het Dudok Architectuur Centrum (DAC) zou gemakkelijk meer dan twee uur over dit meesterontwerp van Dudok kunnen vertellen. Decennialang werkte Schulting er, met plezier.
De rondleiding begint in de kelder waar het DAC is gehuisvest. Daar hangen de eerste schetsen van Dudok voor het nieuwe raadhuis. „Die ontwerpen laten zien dat Dudok eerst meer in de lijn van Berlage –ontwerper van de naar hem genoemde beurs in Amsterdam– tekende. Naarmate de tijd vorderde, kreeg het gebouw steeds meer zijn eigen, strakke stijl”, wijst Schulting.
Het Hilversumse gemeentebestuur wilde in de jaren twintig van de vorige eeuw een nieuw raadhuis aan de Kerkbrink. „Maar dat zag Dudok helemaal niet zitten. Die plek vond hij veel te klein.” Dudok wilde een „monumentaal” gebouw in een parkachtige omgeving, „oprijzend uit schoone gazons, omringd en versierd met bomen en bloemen.” Dudok kreeg zijn zin en tot op de dag van vandaag klopt het plaatje. Deze zomerdag zijn tuinmannen druk bezig de dode bloemen uit de honderden rode geraniums rond het raadhuis te halen. Het gras ligt er strak bij. Het fonteinwater klatert en grote bomen werpen hun schaduw op de lanen rond het raadhuis.
Lijnenspel
Grote foto’s in het DAC laten meer ontwerpen van Dudok zien. Veel daarvan worden nu nog met ere genoemd in de architectuurboeken. Schulting: „Dudok staat in de lijn van de Amsterdamse School.” De baksteenarchitectuur was voor hem belangrijk, maar hij ging zijn eigen, meer expressionistische weg: vormen waren belangrijker dan de constructie. Dudok kwam zo tot een eigenzinnig soort zakelijk expressionisme. Daarbij geïnspireerd „door de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright, die ook van strakke lijnen hield.” Het lijnenspel van Wrights beroemde villa Falling Water vertoont veel overeenkomsten met dat van het Hilversumse raadhuis.
Dudok accentueerde in het ontwerp voor het raadhuis sterk de horizontale lijnen, vertelt Schulting. Dat deed hij onder meer door platte daken te laten oversteken, maar „ook door in de horizontale voegen het cement bovenaan iets dieper te laten aanbrengen dan onderaan. De stenen geven daardoor extra schaduwwerking op de voeg”, laat de gids in een modelopstelling met behulp van een lamp zien.
Speciaal voor het raadhuis werden er langere, plattere, gele bakstenen gemaakt. „Hilversumse stenen noemen ze die. Het geel verwijst naar de korenvelden in de omgeving.”
Zo werden er kosten noch moeite gespaard voor het raadhuis, dat in 1931 gereed kwam en toen 1,2 miljoen gulden had gekost. „Ontstellend veel voor die tijd.”
Gispen
Dudok was veeleisend, vertelt Schulting. „Hij wilde tot in de details over het ontwerp gaan. Meubels, stoelen, tapijt, behang, klokken, alles ging langs hem heen.” Schulting noemt verschillende keren de naam van de meubelfabriek Gispen, die het voor die tijd moderne meubilair voor de ambtenaren leverde. Hier en daar staan er nog originele meubelstukken in het raadhuis. „Maar veel is bij een herinrichting naar de schroothoop gegaan. Heel spijtig!”
Dudok ging zover in het detailleren dat hij geschenken voor het raadhuis aanvaardde, maar ervoor zorgde dat hij ze zelf vormgaf en integreerde, vertelt Schulting in de collegekamer, waar een klok versmolten is met een kast.
Via de brede, eenvoudige gangen volgt de groep de gids naar de ”Trouwzaal 1e klasse”. „De trouwzaal tweede klasse kreeg geen lambrisering en marmeren muurafwerking, in tegenstelling tot deze.”
In de trouwzaal is alles strak en sober. Achter de tafel –ook een Dudok– staan vijf kaarsrechte stoelen –ook des Dudoks– in het gelid. Langs de wand een lange bank –een Dudok–, een vaker terugkerend meubelstuk in het raadhuis. De gestreepte vloerbedekking is ook van de meesterontwerper. „Eén ding klopt niet”, zegt Schulting. „Op tafel staat een bloemenbakje. Dat past bij een trouwzaal, maar van Dudok had het niet gemogen. De aandacht gaat nu heel snel naar die bloemen.”
Burgerzaal
Het volgende vertrek, de Burgerzaal, is ruim. Een tapijt met strepen erin –„net de banen van een zwembad”– bedekt de vloer.
Schulting wijst op het plafond. Daarin zijn lampen weggewerkt zodat er indirecte verlichting ontstaat, evenals afvoerkanalen voor de warme lucht. Over die afvoerkanalen valt een verhaal apart te vertellen, zegt de enthousiaste gids. „De constructie van dit gebouw is van beton. Veel muren die je ziet, zijn niet dragend. Achter de muren zitten ruimtes waardoor leidingen lopen en waardoor bijvoorbeeld het regenwater vanaf de daken wordt afgevoerd. Dudok wilde absoluut geen regenpijpen aan de buitenkant van het gebouw hebben, omdat die de horizontale lijnen zouden doorkruisen. Zo wordt ook de warme lucht via een doordacht systeem afgevoerd.”
Leuningen
Langs het grote trappenhuis met een afbeelding van koningin Wilhelmina –regerend tijdens de ingebruikname van het raadhuis– gaat de rondleiding verder naar de raadzaal. Recht tegenover de grote ramen zit het gemeentebestuur daar op een verhoging. „Het was een andere tijd, een tijd van hiërarchie: het bestuur kijkt als het ware over de gemeenteraad naar het volk. De stoel van de burgemeester is de hoogste met een dubbele leuning, de wethouders hebben een stoel met een enkele leuning, de gemeenteraadsleden hebben geen armsteun en de bode heeft een simpel stoeltje. Maar ze zijn allemaal wel in stijl ontworpen”, wijst Schulting.
Links en rechts van de vergadertafels zijn comfortabele banken geïnstalleerd, zoals op meer plekken in het gebouw. „De dikke stof werkt geluiddempend. Raadsleden die even willen overleggen kunnen dat op die banken doen zonder dat dit hinder voor de overige raadsleden veroorzaakt. Andersom kunnen de overleggende raadsleden op de bank wel alles horen wat er aan tafel wordt gezegd. Dudok dacht overal aan.”
Trap
De architect gaf het raadhuis een flinke toren mee. „Van oudsher een symbool van macht.” De voet van de toren bevindt zich naast de raadzaal. Schulting opent de deur naar het trappenhuis. Via 180 treden gaat het naar boven. Langs de grote Nederlandse driekleur die er hangt te drogen en langs het carillon –„de bode heeft het klokkenspel even voor ons uitgezet”– naar het platte dak op 46 meter boven de ingang.
Van bovenaf is mooi de structuur van het raadhuis te zien: een serie blokken die schijnbaar willekeurig rond twee binnenplaatsen zijn neergezet, maar uiteindelijk toch ook weer veel structuur hebben.
Het uitzicht vanaf de toren is prachtig op deze zonnige zomerdag. Schulting wijst op bekende gebouwen in Hilversum, zoals de neogotische Sint-Vituskerk van P. J. H. Cuypers en de gebouwen van de verschillende omroepen. In de verte liggen de randmeren, Amsterdam, Utrecht en Amersfoort. Verder is de uitgestrektheid van het bosgebied van de Utrechtse Heuvelrug goed te zien.
Beeld
Beneden in de hal kijkt een beeld van Dudok de bezoeker aan. Ook na zijn pensionering kwam de architect nog regelmatig binnenlopen, herinnert Schulting zich. Langs de burgmeesterskamer en de binnentuin slingert de groep terug naar het DAC. Schulting had nog meer willen vertellen, maar de tijd is op. Hij onderstreept wat hij van het werk van Dudok vindt: „Mooi en toch eenvoudig.” De groep beaamt het. Schulting heeft nog een advies: „Loopt u vooral nog een keer rustig buiten om het gebouw heen! Dan ziet u nog meer details.”
Oeuvre
Geen plaats vertelt het verhaal van Dudok zo goed als Hilversum. Vijftig jaar lang was Dudok er betrokken bij de stedelijke ontwikkeling. Dudok is ontwerper van 74 grote projecten. Als bouwmeester was hij in Hilversum verantwoordelijk voor de bouw van zeker 337 huizen voor de rijken, 3830 middenstandswoningen, 1123 kleinere middenstandswoningen en 2515 arbeiderswoningen. Verder tekende hij scholen, begraafplaatsen, badhuizen, en bruggen, zo vertelt de expositie in het Hilversumse Dudok Architectuur Centrum.
Beroemde voorbeelden van zijn werk, naast het raadshuis in Hilversum (1931), zijn de Bijenkorf in Rotterdam (1930, maar gebombardeerd), het monument met uitkijktoren op de Afsluitdijk (1933), de Utrechtse Schouwburg (1941), het hoofdkantoor van de Hoogovens in Velsen (1951) en uit zijn later periode de C&A in Hilversum (1962). Voor zover bekend in het DAC heeft Dudok geen kerk ontworpen, wel verschillende christelijke scholen.
Activiteiten
Tot 1 juli 2016 wordt het Dudokjaar gehouden. Er worden verschillende activiteiten georganiseerd rond het werk van Dudok.
lIn de kelder van het Hilversumse raadhuis is het Dudok Architectuur Centrum (DAC) gevestigd. Daar is een expositie over het leven en werk van W. M. Dudok. Het centrum organiseert workshops, lezingen, fietstochten en educatieprogramma’s.
lOp de dagen dat het DAC open is, worden er om 13.30 uur instaprondleidingen door het raadhuis gegeven. Beklimming van de toren maakt deel uit van rondleiding van circa 1,5 uur.
lHilversum heeft een ontwerpwedstrijd uitgeschreven voor een standbeeld van Dudok dat op 1 mei 2016 in Hilversum moet worden onthuld.
lUitgeverij WBooks uit Zwolle geeft het boek ”Dudok” (ISBN 978 90 663 20556 4) dit jaar extra aandacht.
>>dudok100jaar.nl
Willem Marinus Dudok (1884-1974)
Willem Marinus Dudok wordt geboren als zoon van een organist-violist. Hij volgt na de hbs een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Dudok klimt op tot kapitein bij de genie en is betrokken bij fortenbouw. In zijn vrije tijd ontwerpt hij gebouwen. In 1913 stapt hij over naar gemeentewerken in Leiden. In 1915 volgt de functie directeur publieke werken in Hilversum. In 1928 wordt hij er gemeentearchitect. Na de Tweede Wereldoorlog wordt hij vrijgesproken van foute handelingen in de oorlog. Hij krijgt als architect vooral erkenning in de Verenigde Staten en Japan. In 1954 gaat hij met pensioen. Dudok overlijdt in 1974 en wordt begraven op de door hemzelf ontworpen Noorderbegraafplaats te Hilversum.