De zuurdesem van de evangelische wereld
De evangelische beweging is niet te plaatsen in een van de bekende protestantse denominaties, maar is een beweging die zich in diverse kerken manifesteert. Daarbij zoekt een tweede generatie evangelischen opnieuw naar haar identiteit. Dat stelt dr. Pieter R. Boersema die dinsdag aan de Katholieke Universiteit Leuven promoveerde op de evangelische beweging in de samenleving.
De studie bevat ”een antropologisch onderzoek naar religieuze veranderingen bij de evangelische beweging in Vlaanderen en Nederland gedurende de periode 1971-2002”. Boersema was meer dan tien jaar actief voor De Verre Naasten in Indonesië en voor Woord en Daad op Haïti en is nu onder meer docent missiologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee. Vanuit zijn ervaring als tropisch landbouwdeskundige, ontwikkelingsdeskundige en antropoloog stuitte hij op de vraag op welke manier religie een rol speelt in een bepaalde samenleving.
Zijn studie heeft een antropologische invalshoek. „De invloed van cultuur en wereldbeeld maakt een belangrijk onderdeel uit van mijn studie. Je merkt bijvoorbeeld dat de evangelischen sinds de jaren zestig door de cultuur van vrijheid zijn beïnvloed. Mensen namen doelbewust een nieuwe vorm van geloof aan, die niet los staat van de cultuur. Ze kozen ook een kerk die bij hen past.”
De doctor ziet opvallende verschuivingen binnen het tijdsbestek van de onderzochte dertig jaar, vooral met het oog op de tweede generatie evangelischen die zich aandient. „De tweede generatie heeft zelf niet de confrontatie met de traditionele kerken meegemaakt, maar is op zoek naar haar identiteit. Jezus wordt nu meer gezien als Schuilplaats dan als een Redder, zoals in de jaren zeventig. Dit is weer gerelateerd aan de verandering dat veel persoonlijke bekeringen nu meer een langdurig proces zijn geworden dan een duidelijk waarneembaar keuzemoment, bijvoorbeeld tijdens een evangelisatiecampagne. Aanvankelijk kwam de eerste generatie evangelischen direct uit de wereld. Veel mensen hadden geen christelijke ouders, maar hadden zelf een radicale keus gemaakt.”
Boersema constateert dat de evangelische beweging meer openstaat voor nuanceringen. „Volwassendoop is nog steeds een belangrijk kenmerk, maar wordt niet meer gezien als identiteitskenmerk tegenover de gevestigde kerken. Was dertig jaar geleden de angst voor vrijzinnige theologie overheersend en bepalend voor de waardering van een evangelisch voorganger, nu is de kritiek meer gericht op de autoriteit van de voorganger, als hij bijvoorbeeld tekortschiet op het gebied van ethiek en organisatie.”
De promovendus vindt het begrip fundamentalisme ongeschikt voor de analyse van de evangelische beweging als religieuze beweging, omdat naast het conservatisme ook modernistische ontwikkelingen een rol spelen. Vooral in de religieuze beleving bij de evangelische beweging komt er een sterke individualisering naar voren, zo constateert dr. Boersema. „In vergelijking met de traditionele protestantse kerken kennen de evangelischen een sterker individualistisch georiënteerd geloofsleven. Er is wel een sociale en maatschappelijke betrokkenheid, maar meer als uitvloeisel van het geloofsleven. De evangelischen behoren niet zozeer tot de Reformatie, maar tot de opwekkingsbeweging en het Réveil. Daar zit altijd een piëtistisch element in, maar ook iets van een missionaire beweging. In de jaren zeventig was dat vooral duidelijk. Men ging de straat op om mensen te bekeren.”
Uit het onderzoek is gebleken dat evangelischen in de jaren zeventig niet per se de kerk wilden verlaten, maar omdat hun behoefte niet werd bevredigd in de bestaande kerken, kwamen zij erbuiten te staan. „Daarbij kwam een sterke nadruk op de volwassendoop: je bent wedergeboren en je laat je dopen om op die manier je keuze te laten zien. Veel evangelische christenen hebben op die manier de stap gedaan. Ook het eschatologisch perspectief van de Maranatha-beweging speelde een rol. Jezus komt terug en daarom moet je nu kiezen. Als mensen doorgaan met hun oude leven, komen ze in de hel. Keren zij zich om, dan wacht hun de hemel. Die beide zaken leefden toen sterk in de evangelische beweging. Dat leeft nu minder.”
Evangelischen zijn minder orthodox geworden, blijkt uit de geschriften van Clark Pinnock. Boersema: „Die stelling wil ik niet volledig onderschrijven. De evangelischen zijn wel pluriformer geworden. Er is een conservatieve groep die sterk aan het verleden hangt, een groep die zich, voorzover mogelijk, assimileert met de huidige cultuur, en een groep die het Evangelie wil transformeren in nieuwe belevingsvormen die aangepast zijn aan de mogelijkheden van de huidige cultuur. Ik constateer dat niet één van deze drie groepen de meerderheid heeft. In vergelijking met Vlaanderen tref je in Nederland meer evangelischen van de derde soort aan. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom de methode van de Alpha-cursus populairder is in Nederland.”
Wat vindt u van de stelling: Evangelischen keren zich wel tegen schriftkritiek, maar zijn in de aard van hun theologie remonstrants?
„In evangelisch Vlaanderen is de schriftkritiek beduidend minder dan in protestants Nederland, niet omdat zij bijbelgetrouwer zijn, maar omdat zij vinden dat de regels rond het schriftgezag helder moeten zijn. Maar de Bijbel is bij evangelischen in Nederland én Vlaanderen nog steeds de bron waaruit zij willen leven. Wanneer je spreekt van remonstrantisme, zou dit het verwijt van de vrije wil impliceren. Als je echt met evangelischen spreekt, verschillen zij niet zo veel van protestanten. Zij zeggen wel: Ik kies voor Jezus, maar uiteindelijk geloven ook zij dat het God is Die roept en dat onze keus gevolg van Zijn genade is. Evangelischen stellen wel nadrukkelijker dan reformatorischen dat we ons voor Hem open moeten stellen.”
De evangelicale theoloog Alister McGrath en dr. C. Graafland stelden onlangs dat de evangelischen de toekomst hebben.
„Dat zijn geloofsuitspraken die ik niet met de feiten kan staven. Wel denk ik dat evangelischen toekomst hebben omdat ze reageren op ontwikkelingen in de omgeving. Het individualistisch georiënteerde geloof van de evangelicaal past bij de huidige cultuur. Het spreekt aan omdat het om persoonlijke keuzes en om een meer directere vorm van geloofservaring gaat. Maar dat heeft ook zijn zwaktes, omdat hiermee de geloofsgemeenschap die in de kerk beleefd wordt, gemakkelijk op de tweede plaats kan komen. Het geloof van een christen is een persoonlijke zaak, maar zal ook beleefd moeten worden in de kerk. Het is de eenheid van Gods liefde voor jou, maar ook voor de naaste. Deze evangelische beleving zal meer en meer ook in de traditionele kerken beleefd gaan worden.”