Medegevangene loog over Lucie de B.
De man die samen met Lucie de B. in het Pieter Baan Centrum (PBC) zat en die beweerde dat zij tegenover hem had toegegeven dat ze ziekenhuispatiënten had vermoord, heeft dat verhaal uit zijn duim gezogen.
Dat verklaarde hij althans dinsdag toen hij als getuige voor het gerechtshof in Den Haag verscheen. De man, A. M., zat eind 2002 een paar weken met de Haagse verpleegkundige in de observatiekliniek van justitie. Later vertelde hij in de gevangenis dat zij tijdens het luchten de dertien moorden had bekend waarvan justitie haar beschuldigde. Ze zou de zieken uit hun lijden hebben verlost. Tegenover de politie bevestigde M. zijn verhaal nog eens en ondertekende hij zijn verklaring.
De getuige kon niet aangeven waarom hij het verhaal over de bekentenis had verteld en waarom hij het niet terugnam voordat de politie hem erover ondervroeg. Op de vraag of hij geen gewetenswroeging had gekregen nu Lucie bij de rechtbank tot levenslang is veroordeeld, antwoordde hij dat het „wel stom” was wat hij had gedaan. Een van de raadsheren van het hof noemde die uitdrukking „het eufemisme van de eeuw.”
Het werd dinsdag niet duidelijk waarom M. nu wel zei dat het verhaal niet waar was. De mogelijkheid dat hij onder druk is gezet door een andere gedetineerde die ook in die periode in het PBC zat, kwam even aan de orde, maar M. zei dat hij de beslissing zelf had genomen. De rechters van het hof moesten overigens hun uiterste best doen om een woord uit de man te krijgen en raakten daardoor zeer geërgerd.
Ook het verhoor van de vriend van Lucie de B., P. F., verliep moeizaam. De man is vorig jaar veroordeeld wegens meineed: hij had gelogen over dagboeken van Lucie. De voorzitter van het hof herinnerde hem er diverse keren aan dat hij de waarheid moet spreken.
De dagboeken speelden tijdens de behandeling van de zaak bij de rechtbank een belangrijke rol. De B. vertrouwde aan het papier toe dat ze „weer had toegegeven aan haar compulsie” op de dag dat een bejaarde patiënte plotseling overleed. Verder had ze het telkens over haar „grootste geheim.” F. zei dat De B. hem nooit heeft verteld wat dat geheim inhield.
Het hof verbaasde zich er bijzonder over dat F. blijkbaar nooit aan zijn vriendin heeft gevraagd wat er in die dagboeken stond. Ook toen bekend werd dat justitie haar verdacht van dertien moorden en vijf en pogingen tot moord, heeft F. nooit in de dagboeken gelezen, zei hij. Wel bracht hij dagboeken en boeken over seriemoordenaars naar familie van Lucie. Bij de onderzoeksrechter loog hij daarover en zei dat hij de geschriften niet had weggebracht. Hij zei dat hij bang was dat de politie haar een raar mens zou vinden als ze dat allemaal zagen.