Denk aan mij
Psalm 13:2
„Hoe lang, Heere, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen?”
Gods kind verslapt niet, maar houdt met het gebed voortdurend aan. Zoals de Heere Christus zegt: „Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u dat Hij hun haastelijk recht doen zal” (Luk. 18:7, 8). Zult Gij? „Alles was nog te lijden en te dragen, al zouden alle schepselen mij vergeten, maar dat Gij, Die mijn God en Heere zijt, aan mij niet meer gedenkt, dat is zwaar en verschrikkelijk. Want die U behoudt, die is behouden, maar die U verlaat, die is verloren. Op U is al mijn hoop. Als Gij nu mij geheel vergeten wilt, is het met mij uit en voorbij. Denk aan mij.”
„Nu gevoel ik het wat een verschrikkelijke toestand het is voor een mens die U vergeet. Nu gevoel ik het in mijn ziel dat U mij niet meer acht, dat U noch aan mijn lichaam noch aan mijn ziel, noch aan goed of eer gedenkt. Immers, ik verneem van andere mensen hoe zij geholpen zijn. Op mij alleen slaat U geen acht meer.”
Een mens die in veel aanvechtingen verkeert, denkt dat hij alleen onder het kruis gebogen gaat, dat zijn last de zwaarste is, waarbij de lasten van andere mensen als niets te achten zijn.
Dr. H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Preken Psalm 13”, 1884)