Werkloosheid stijgt snel in Nederland
Nederland heeft van alle landen binnen de Europese Unie de sterkst stijgende werkloosheid. Dat blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers van Eurostat, het bureau voor de statistiek van de EU.
Volgens de door deze instelling gehanteerde criteria klom in ons land het aantal werkzoekenden vorig jaar van 3,0 naar 4,3 procent. In de andere lidstaten trad slechts een kleine toename op of zelfs, zoals in Groot-Brittannië en Spanje, een geringe daling.
Overigens scoort Nederland nog steeds goed als het gaat om het absolute niveau van het werkloosheidspercentage. Dat ligt beduidend onder het gemiddelde van de Unie. Het is zelfs na dat van Luxemburg (3,9 procent) het laagst van allemaal. De twee Benelux-partners worden in de rangorde gevolgd door Oostenrijk (4,5 procent) en Ierland (4,6 procent).
In de EU als geheel was eind januari 8,0 procent van de beroepsbevolking zonder baan. Een jaar eerder stond de teller op 7,9 procent. In de twaalf landen die de euro als betaalmiddel hebben ingevoerd, ziet het beeld er iets ongunstiger uit. Zij meldden gezamenlijk een percentage van 8,8, tegen 8,7 op het vergelijkbare tijdstip in 2003.
De werkloosheid is het hoogst in Spanje. Daar betreft het 11,2 procent. Frankrijk en Duitsland presteren eveneens niet best, met respectievelijk 9,5 en 9,2 procent. Een blik uit mondiaal perspectief leert dat Japan (5,0 procent) en de VS (5,7 procent) het beter doen dan de EU.
Als het gaat om de situatie onder jongeren valt Nederland in positieve zin op. In de leeftijdscategorie tot 25 jaar is 7,4 procent zonder werk, terwijl het gemiddelde van de EU op dit punt 15,4 procent bedraagt. Kijken we naar alleen de vrouwen binnen de betrokken groep dan heeft ons land met 6,8 procent zelfs het laagste peil van de hele Unie.
De relatief snelle stijging van de werkloosheid in Nederland kan nauwelijks verbazen. Qua omvang van de economische groei bungelde ons land vorig jaar onderaan. Voorts bleek onlangs uit onderzoek van de Europese Commissie dat nergens anders binnen de EU de burgers zo somber zijn gestemd over de economie dan hier.
Een renteverlaging door de Europese Centrale Bank (ECB) zou de bedrijvigheid een steuntje in de rug bieden. De Duitse bondskanselier Schröder en de Franse premier Raffarin hebben vorige week bij de monetaire autoriteiten aangedrongen op zo’n stap. Zij klagen vooral over de hoge koers van de euro tegenover de dollar. Die bemoeilijkt de export door het bedrijfsleven.
Morgen komt de raad van bestuur van de ECB bijeen voor haar maandelijkse vergadering. Analisten verwachten echter niet dat de officiële rente zal worden gewijzigd. Het voornaamste tarief staat al lange tijd op 2 procent.
Bemoeienis vanuit de politiek kan zelfs averechts werken. De bank hecht namelijk aan de haar in het verdrag toegekende onafhankelijkheid en wenst niet de indruk te wekken dat zij zich door pleidooien van buitenaf laat beïnvloeden.
De inflatie vormt in ieder geval geen belemmering om de intrest verder naar beneden te brengen. In februari zakte het tempo van de geldontwaarding in de eurozone tot 1,6 procent. Het bevindt zich daarmee ruim onder de bovengrens van 2 procent die de ECB hanteert.