Taliban rukken op in Afghanistan
KABUL. De taliban rukken op in Afghanistan. Uruzgan, Kunduz en Baghlan liggen zwaar onder vuur. „Zeer zorgwekkend.” Een van de oorzaken is het voortijdige vertrek van Nederland uit Uruzgan. „De militaire missie is mislukt.” Toch gloort er hoop.
De veiligheidssituatie in Afghanistan verslechtert snel. In veel provincies hebben hevige gevechten plaats, tussen uiteenlopende talibanachtige strijdgroepen onderling én tussen de taliban en veiligheidstroepen uit Kabul. Uruzgan, Mazar-e-Sharif, Kunduz en Helmand –om maar enkele regio’s te noemen– lopen gevaar.
Deh Rawod, de tweede stad van de provincie, zou bijna geheel in handen zijn van de taliban. Ook in Tarin Kowt, waar Nederland een grote basis had, rukken gewapende extremisten op. Op steeds meer overheidsgebouwen en politieposten wappert een talibanvlag.
De recente bevestiging van de dood van talibanleider moellah Omar, nu twee jaar geleden, betekent een nieuwe periode van onzekerheid voor Afghanistan. De vraag is welke impact deze ontwikkeling heeft. Niet alleen voor de organisatie zelf, die een nieuwe leider heeft aangewezen, maar bijvoorbeeld ook voor de opgeschorte vredesbesprekingen met de regering.
Vooralsnog blijft de situatie zorgelijk. „Op alle plekken waar Nederland ooit actief is geweest, vinden zware gevechten plaats”, zegt Afghanistan-expert Jorrit Kamminga, werkzaam voor Instituut Clingendael. „Een zeer zorgwekkende ontwikkeling. Dit is niet het gebruikelijke lenteoffensief. Hier is voor het eerst sprake van een serieuze, structurele strijd. De taliban zijn in verschillende districten aan de winnende hand.”
Mislukt
De Nederlandse missie in Uruzgan is daarom „militair-strategisch gezien mislukt”, concludeert Kamminga. „De gecreëerde stabiliteit is niet duurzaam gebleken. Nederland is veel te vroeg én vooral om politieke motieven uit Afghanistan vertrokken. De terugtrekking is gebaseerd geweest op politieke machtspelletjes in plaats van militaire veiligheidsoverwegingen.”
De krijgsmacht heeft steeds gewaarschuwd dat de opdracht in Afghanistan nog niet afgerond was. De politiek heeft echter een andere afweging gemaakt. „De Afghanen zijn nu de dupe van het politieke gekrakeel in Den Haag. Wij hebben de Afghanen in de steek gelaten.”
Nederland heeft een verantwoordelijkheid tegenover Afghanistan, benadrukt Kamminga. „We moeten daarom overwegen, om in NAVO-verband, een nieuwe missie naar Afghanistan te sturen. Een stevige missie, een vechtmissie, om de klus af te maken. Nederland moet daarbij zo groot mogelijk meedoen. We mogen onze beurt niet voorbij laten gaan.”
De krijgsmacht is door zware bezuinigingen fors uitgekleed. Nederland kan daarom nooit meer op dezelfde schaal deelnemen, maar moet juist inzetten op het Nederlandse specialisme, de ”Dutch approach”, met z’n drie D’s: Development, Diplomacy en Defence (ontwikkeling, diplomatie en defensie). „Deze aanpak is in Afghanistan volwassen geworden. Dat is de Nederlandse kracht.”
Verantwoordelijkheid
Nederland is volgens de veiligheids- en terrorismedeskundige te snel in nieuwe, kleinere missies in Mali en Irak gestapt, waar ons land nauwelijks ervaring had. Nederland had veel meer voor Afghanistan kunnen doen. Daarvoor moet je langere tijd betrokken blijven.”
Kamminga, die sinds 2005 drie jaar woonachtig is geweest in de Afhgaanse hoofdstad Kabul en sindsdien elk jaar het Aziatische land heeft bezocht, laakt ook het feit dat het Nederlandse parlement „veel te veel invloed” heeft gehad bij de invulling van de missie in Uruzgan en de trainingsmissie in Kunduz. Met vooral binnenlandse, politieke afwegingen. „Wat mag wel, wat mag niet.”
Niet tevergeefs
De militaire mislukking van de missie in Uruzgan is „wrang”, vooral voor de gesneuvelde militairen en hun familie. Toch is de opoffering niet voor niets geweest. Dankzij de internationale troepenmacht heeft Afghanistan een veiligheidsapparaat van 360.000 man kunnen opbouwen. „De strijdkrachten weten, ondanks enkele nederlagen, in de meeste gebieden stand te houden. De politiemacht ook. Een prestatie! Vergeet niet, dat het leger volledig vanaf de grond is opgebouwd.”
Hij wijst verder op de ontwikkeling van de zorg en het onderwijs. En de vrije verkiezingen niet te vergeten, die –ondanks enorme fraude– redelijk rustig zijn verlopen. „Vrouwen stonden in de rij voor de stembus.” Hij erkent overigens ook veel stemlokalen om de taliban gesloten bleven.
Door al deze ontwikkelingen zijn de taliban van nu niet meer de ultraconservatieve taliban uit de jaren 90, schat Kamminga in. „Nederland heeft sterk bijgedragen aan die ontwikkeling. Je kunt militair twee stappen achteruit moeten doen, maar op de langere termijn een grote verandering in gang hebben gezet. Zonder ISAF was dit nooit gelukt.”
Facebookgeneratie
De Facebookgeneratie is voor de toekomst van Afghanistan van cruciaal belang, denkt Kamminga. „Op veel plaatsen in het land vinden politieke debatten plaats, zie je ondernemende jongeren en is internet beschikbaar.” Afghanistan is daardoor fundamenteel veranderd. „Deze cultuuromslag kunnen geen taliban meer terugdraaien.” De Clingendael-expert geeft toe dat hij de situatie door de grillige ontwikkelingen in Afghanistan misschien „te optimistisch” inschat. Hij blijft echter hoop houden voor Afghanistan. Door een cultuuromslag. Dankzij de Facebookgeneratie. En zeker ook door de inzet van Nederlandse militairen.
Task Force Uruzgan – 2006-2010
Nederland bindt van medio 2006 tot medio 2010 met de Task Force Uruzgan, onderdeel van de internationale troepenmacht ISAF, de strijd aan met de taliban.
Vele duizenden Nederlandse ISAF-militairen zetten zich op verschillende plaatsen in Afghanistan met pantservoertuigen, artillerie, jachtvliegtuigen en gevechtsheli’s in voor stabiliteit en veiligheid in Uruzgan.
Bij gevechten, door bermbommen en aanslagen van de taliban sneuvelen 25 Nederlandse militairen, terwijl tientallen anderen gewond raken.
Het laatste militaire voertuig landt in mei 2011 op Vliegbasis Eindhoven. De Nederlandse krijgsmacht levert nu nog een bescheiden bijdrage aan een trainingsmissie in Afghanistan.
Soldaat der eerste klasse Mark Schouwink (22) sneuvelt op 18 april 2008 in Uruzgan. De chauffeur van pelotonscommandant Dennis van Uhm (23) van het 45 Pantserinfanteriebataljon rijdt met zijn MB-terreinwagen bij Tarin Kowt onverwacht op een bermbom.
Zijn ouders Gerard en Gisela Schouwink uit Hengelo hebben daarmee een zwaar offer moeten brengen. „Mark was een goede jongen”, vertelt zijn moeder. „De jongens hebben goed werk verricht in Uruzgan.”
De taliban veroveren steeds meer gebied in Afghanistan. Toch vindt Gisela niet dat de missie zinloos is geweest. „Het is natuurlijk treurig dat de taliban weer zo oprukken. Je kunt echter niet zeggen dat het voor niks is geweest. De jongens hebben daar ook heel goede dingen gedaan.”
De pijn om Mark blijft. „Ze hebben geprobeerd hem van de planeet te blazen. Maar ik weet niet wie die bermbom daar heeft gelegd. De taliban? De Russen? Als ik het niet 100 procent weet, kan ik niet iemand beschuldigen.”
Blijven hangen in het verleden heeft volgens haar niet zo veel zin. „De regering heeft een besluit genomen om de jongens naar Afghanistan te sturen. Dan moet je niet achteraf zeggen: Er had dit of er had dat. Het is nu eenmaal zo gelopen.”
Nederland is veel te vroeg vertrokken uit Afghanistan, zegt generaal b.d. Arie Vermeij uit Reeuwijk. „Het is onmogelijk om een land in vier jaar tijd op te bouwen. Militairen hebben altijd gewaarschuwd dat de klus in Uruzgan nog lang niet geklaard was. Wij wilden graag blijven.” Het voortijdige vertrek, om partijpolitieke redenen, heeft Nederland internationaal veel aanzien gekost.
De generaal b.d. wijst erop dat de missie in Bosnië zo’n twintig jaar heeft geduurd. „Bosnië is uiteindelijk een fatsoenlijk land geworden, daar wordt niet meer gevochten. Voor mij zijn de ”lessons learned” daarom dat je geduld moet hebben. Zeker in Afghanistan, waar de situatie nog vele malen complexer is dan in Bosnië.”
Vermeij, in 2006 als tweede man voor ISAF verantwoordelijk voor het hele zuiden van Afghanistan, zet vraagtekens bij berichten over het oprukken van de taliban. „Zeker, er wordt gevochten, maar dat gebeurde ook toen wij er zaten. Ik ben daar niet zo van onder de indruk. Maar ik kan daar natuurlijk niet op de grond kijken.”
De missie heeft volgens de oud-militair wel degelijk zin gehad. „Eind 2006 gingen 6 miljoen kinderen naar school, nu bijna 8 miljoen. De internationale coalitie heeft scholen en ziekenhuizen gebouwd, wegen en irrigatiekanalen aangelegd en een leger- en politiemacht opgebouwd. Ik denk dat die 352.000 man de taliban best aankunnen.”
„Verontrustend”, noemt oud-defensieminister Van Middelkoop (ChristenUnie) recente berichten over een opmars van de taliban in Afghanistan. Tegelijk vindt hij het lastig om de situatie exact in te schatten. „Het complete beeld ontbreekt. De vraag is wie op wie schiet.”
Nederland is in zijn optiek niet verantwoordelijk voor de verslechtering van de veiligheidssituatie. „Wij hebben Afghanistan achtergelaten met een krijgsmacht en een politiemacht. Dat het ze slecht lukt de situatie onder controle te houden, ligt niet aan ons. Het gaat me wel aan het hart. Triest dat het zo verloopt.”
De oud-bewindsman is van mening dat Nederland te vroeg is vertrokken uit Afghanistan. In 2010 heeft hij er –tevergeefs– op aangedrongen de missie kleinschaliger voort te zetten, als trainingsmissie. „Een gemiste kans. Ook al kan ik niet bewijzen dat de situatie er nu anders zou hebben uitgezien als we militairen en agenten een jaar extra hadden getraind.”
Ondanks de opmars van de taliban heeft de missie wel degelijk zin gehad, vindt Van Middelkoop. „Wij zijn niet als wereldverbeteraars naar het land gegaan, maar als reactie op de aanslagen van 11 september 2001. Volkomen legitiem, lovenswaardig. De hele wereld was van mening dat al-Qaida moest worden aangepakt. ”
Positieve ontwikkelingen overheersen voor hem verreweg het negatieve nieuws uit Afghanistan. „Er vinden serieuze besprekingen plaats tussen taliban, regering én Pakistan. Oorlogsmoeheid bij de taliban drijft hen langzaam naar de onderhandelingstafel. ISAF en Nederland hebben daaraan bijgedragen.” Hij wijst ook op de keerzijde. „Tijdens onze missie zijn 25 militairen gesneuveld.”
De ”lessons learned” van Uruzgan zijn voor Van Middelkoop dat een interventie meer tijd vergt dan ooit gedacht. Hij waarschuwt daarbij voor democratisch ongeduld. „Wij steunen militairen zolang ze snel resultaat boeken. Ten onrechte.”
Zwaar offer gebracht
Te vroeg vertrokken
Niet alleen negatief