“Stuur lastpak plaatje van erg dikke vrouw”
APELDOORN. Hoe kun je voorkomen dat je slachtoffer wordt van ongewenste seksuele intimiteiten? Hoe wapen je jongeren tegen de stroom gorigheid en kwaadwillenden op internet? Zes tips.
- De onlangs dagenlang vermiste Lisa (13) uit Spijkenisse is vermoedelijk gelokt via Facebook door een zogenaamde faker, iemand met een nep-account op bijvoorbeeld Facebook. Een goede faker heeft vaak een foto waar hij met een baby op staat, dat oogt betrouwbaar. Doe een onderzoek via Google. Upload de foto van de vermeende faker bij Google Images en kijk of de foto uniek is. Is het een faker, dan komt de foto bij andere sites vandaan. Analyseer het sociale netwerk van de vermeende faker. Hoeveel vrienden heeft hij en wat voor vrienden zijn dat? Als hij bij de Albert Heijn werkt, zitten er dan collega-vakkenvullers in zijn vriendenlijst?
- Praat met kinderen zodra ze de meeste tijd zelfstandig op internet gaan over seks en wat ze op internet kunnen tegenkomen. Met 9 jaar willen kinderen steeds vaker zelfstandig op internet. Ook nog wel graag samen met vriendjes en vriendinnetjes, maar liever niet meer alleen samen met ouders. Dan is het belangrijk dat ze weten wat ze tegen kunnen komen: de plaatjes en filmpjes met (webcam)seks, porno.
(bron tip 1 en 2: mijnkindonline.nl)
Zeker onder jongeren komt sexting voor. Dat is het versturen van seksueel getinte beelden via bijvoorbeeld een mobiele telefoon. Zet nooit foto’s online die niet door iedereen gezien mogen worden. Denk erom dat elk bericht dat je online verzendt ooit verspreid kan raken bij een breder publiek, dat nooit als ontvanger bedoeld was. Stuur niet zomaar een sexy foto wanneer iemand je erom vraagt. Soms stuurt iemand je als eerste een seksueel getinte van zichzelf in de hoop dat jij met een eigen gemaakte foto reageert. Ga niet in op dergelijke vragen en vertel aan die persoon dat je hier liever niet aan meedoet. Je kunt misschien op een grappige manier reageren door op het internet een cartoon te zoeken van een erg dikke man of vrouw. Op die manier zal de persoon die jou om sexting heeft gevraagd wel begrijpen dat hij of zij een grens heeft overschreden. Vaak doen jongeren aan sexting omdat ze hopen dat hun romantische relatie hierdoor zal verbeteren. Probeer andere, meer originele, manieren te vinden waarop je aan elkaar liefde en intimiteit toont.
Door internet is het voor kwaadwillende volwassenen makkelijker geworden om jongeren te benaderen met het oog op seksueel contact. Het (digitaal) inpalmen van jongeren wordt grooming genoemd. De dader zal proberen om ‘op één lijn’ te komen met het slechtoffer. De dader zal proberen het leeftijdsverschil ‘weg te poetsen’ door jongerentaal te gebruiken of onder jongeren populaire tekentjes (zoals een lachebekje) in zijn berichten te gebruiken. Ouderen moeten kinderen vertellen dat ze geen seksueel suggestieve schermnamen moeten kiezen. Dader beschouwen zo’n naam mogelijk als een uitnodiging om hun slachtoffer lastig te vallen. Pas op met een online-vriendschapsverzoek van iemand die je niet persoonlijk kent. Probeer informatie te krijgen over deze persoon alvorens je beslist om hem of haar al dan niet toe te voegen. Geef nooit je telefoonnummer of thuisadres aan iemand die je alleen van het internet kent.
Jongeren kunnen problemen rond sexting beter niet alleen aanpakken. Beter is het om hulp te vragen van volwassenen, zoals ouders, leraren of hulpverleners. Je zult je zelf misschien over je schaamte moeten heenzetten, maar je zult merken dat het inschakelen van volwassenen je oplucht.
(bron tips 3, 4 en 5: ”Mediawijs online, Jongeren en sociale media”, uitgeverij LannooCampus, België, 2014)
- Het is van belang dat seksuele vorming op school een plaats krijgt. Die is niet bedoeld als vervanging van de opvoeding van de ouders, maar ligt in het verlengde daarvan. Het is niet afdoende om tegen kinderen te zeggen dat ze geen vieze grapjes mogen maken. Of dat iets een raar woord is dat ze echt niet mogen zeggen. Want wat is nou vies of raar en waarom? Ja, dat moesten ze dan maar aan hun vader of moeder vragen. We lopen het gevaar dat de gáve van seksualiteit uit het zicht verdwijnt. Drs. N. C. van der Voet schreef eens: „We moeten elkaar waarschuwen voor seksuele zonden, maar niet voor seksualiteit zelf.”
(bron: drs-online.nl, informatiesite voor christelijk en reformatorisch onderwijs)