Onderwijs van de toekomst: kwaliteit en vrijheid
Morele vorming en meer vrijheid voor scholen zijn essentieel voor het onderwijs van de toekomst, stellen Erik Jan Vinke en Niek Bakker.
Het kabinet vraagt iedereen die zich betrokken voelt op het onderwijs om mee te denken over het onderwijs in 2032. Het doel is te komen tot aanbevelingen voor een geheel vernieuwd curriculum.
Het is positief dat het kabinet expliciet vraagt naar de rol van persoonsvorming en welke plaats die moet krijgen in het curriculum. In deze vraag schuilt echter een mankement waaraan het Nederlandse onderwijssysteem al jaren lijdt: het streven van de overheid om alle onderwijsdoelen expliciet en gedetailleerd vast te leggen.
Het gevolg is dat er onder aanvoering van de onderwijsinspectie voortdurend gemeten en gecontroleerd wordt. Het onderwijsveld registreert en controleert zich suf. Daarnaast lijkt het alsof de overheid leerlingen opleidt met als belangrijkste doel het verhogen van het bbp. Het onderwijs verliest zo zijn doel uit het oog: het vormen en begeleiden van elke leerling afzonderlijk, binnen de identiteit waar een school voor staat.
Voor de persoonlijke vorming van leerlingen is deze manier van denken funest. Uiteraard mogen er eisen gesteld worden die voor alle scholen gelden, bijvoorbeeld rondom kennisoverdracht. Een belangrijk thema zoals persoonsvorming moet hiervan echter gevrijwaard blijven.
Een docent is geen lopendebandmedewerker in een diplomafabriek. Ambachtelijke producten vergen meer arbeid en kapitaal dan massaproducten. Dat is in het onderwijs niet anders. Het unieke ‘materiaal’ waarmee de docent werkt is die unieke aandacht echter meer dan waard.
Er moet oog zijn voor de individuele leerling, die als burger in de maatschappij moet leren leven. Op dit gebied moet de overheidscontrole minder worden. Alleen als er sprake is van onderwijs dat de rechtsstaat ondermijnt, moet de overheid helder optreden. Laat de docent als ambachtsman aan de slag gaan. De docent staat dicht bij de leerling en moet dan ook meer ruimte krijgen om die individuele aandacht te kunnen geven.
Deugden
Het curriculum moet dus geen uniforme eisen aan persoonsvorming stellen. Tegelijk moet deze vorming wel een bepaalde richting hebben. We pleiten daarom voor persoonlijke vorming in lijn met de vier klassieke deugden: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid en moed.
Historisch besef en grondig bronnenonderzoek kunnen leerlingen overtuigen van de waarde van deze deugden in allerlei samenlevingen door de tijd heen. Ze stellen leerlingen in staat om burgers te worden die niet alleen hun eigen talenten ontwikkelen, maar deze competenties ook in dienst stellen van de naasten. Elke leerling, van welk niveau of welke identiteit dan ook, is gebaat bij zulke vorming.
Dit onderwijs komt het best tot zijn recht in vakoverstijgende projecten waarin leerlingen nadenken over de uitwerking van deze deugden. Tegelijk belijden wij dat deze deugden pas echt waardevol worden als ze gepraktiseerd worden vanuit de drie deugden die de Bijbel noemt in 1 Korinthe 13: geloof, hoop en liefde.
Ruimte voor persoonlijke vorming vergt ook vertrouwen in het vakmanschap van de docent. De overheid moet vanuit dat vertrouwen, gewaarborgd door voldoende diplomering en voortdurende nascholing, ruimte en vrijheid creëren voor de docent.
De identiteit van de docent en de school mag hier een grote rol spelen. Ouders kiezen immers bewust voor de identiteit van de desbetreffende school. Daar moet men zuinig op kunnen zijn door alleen die docenten aan te nemen die de identiteit op een geloofwaardige manier gestalte kunnen geven.
Op scholen geldt niet allereerst het recht van de individuele sollicitant. Hier prevaleert de vrijheid van onderwijs als recht voor minderheden. Scholen en docenten hebben deze ruimte nodig om leerlingen te kunnen vormen.
Focus
Laat de overheid zich concentreren op de kwaliteit van de docent en meer faciliteren dan controleren. De focus moet liggen op de leerkracht als rolmodel, voorbeeldfiguur, gezagsdrager en vakman/-vrouw. Zonder deze eigenschappen wordt een goed curriculum slecht uitgevoerd. Met kwalitatief hoogwaardige docenten is een detaillistisch curriculum overbodig.
We pleiten er daarom voor dat persoonsvorming een plek krijgt in een beknopt en richtinggevend basiscurriculum, dat ruimte biedt voor eigen invulling door school en docent. Dan komt de leerkracht als vakman tot zijn recht en wordt ambachtelijke kwaliteit de norm die ze behoort te zijn.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter van de commissie onderwijs en beleidsadviseur van SGP-jongeren.