„Geen excuses, wel afwijzen Luthers visie op Joden”
UTRECHT. De lutherse geschiedenis kent ook andere opvattingen dan die van Luther over de Joden. Dat schrijft ds. W. T. Verhoeven, presidente van de evangelisch-lutherse synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), op de website van de PKN.
Zij verwijst naar opvattingen van Urbanus Rhegius (1489-1541) en Andreas Osiander (1498-1552), die de dialoog zochten en voor Joodse rechten opkwamen.
Aanleiding voor het artikel is de oproep van enkele Joodse prominenten in Trouw vorige maand, dat Nederlandse kerken in het Reformatiejubileumjaar 2017 ook moeten stilstaan bij „de onfrisse kant” van reformator Maarten Luther. „Velen meenden dat de Protestantse Kerk in Nederland excuses voor haar verleden aan zou moeten bieden”, aldus Verhoeven. „Maar kan de Protestantse Kerk excuses maken voor iets waar zij part noch deel aan had?”
Lutheranen worstelen al langer met dit deel van hun geschiedenis, schrijft Verhoeven. „Luther heeft een onfrisse kant. Wat hij over Joden heeft gezegd, kan absoluut niet. We komen er niet door te zeggen dat het antisemitisme wortelt in een lange Europese geschiedenis. Luther heeft hierin een akelige rol gespeeld. Wij wijzen zijn gedachtegoed over Joden dan ook met klem af.”
De Lutherse Kerk in Nederland was een van de oprichters van de Europese Commissie voor de Kerk en het Joodse Volk, waarin 25 Europese lutherse kerken bijeenkomen. „De viering van 2017 en het duistere verleden is hierin al in 2011 aan de orde geweest.”
Verder zijn er in 1983, naar aanleiding van de 500e geboortedag van Luther, gesprekken gevoerd tussen de lutherse en de Joodse wereldgemeenschap. „Dat heeft geleid tot een gezamenlijke verklaring waarin de integriteit en waardigheid van elkaars geloofsgemeenschappen werden bevestigd.”