Woonwagenbewoners starten charmeoffensief
ZEEWOLDE. Woonwagenbewoners zetten de aanval in. Met een charmeoffensief. „Kampers kennen meer normen en waarden dan burgers.”
De zon straalt. Een grasveld op recreatieterrein De Banken in Zeewolde staat vol caravans. Zo ongeveer allemaal merk Tabbert, zo ongeveer allemaal lengte 5 meter-plus. Aan de rand staat een campertje. Vandaag zijn er heuse pipowagens gearriveerd. Met echt houtsnijwerk.
Drie kampers verwelkomen de bezoeker allervriendelijkst. Drie met tattoo’s, twee met gouden voortanden. Otto de Man biedt twee keer frisdrank aan. En nog een keer. Moeder De Man vraagt niets, maar zet even later gewoon een bak koffie voor.
De woonverblijven staan opgesteld in een halve cirkel. „Net als vroeger. Vuurtje erbij, kippetje erop. Zingen bij de accordeon. Vrijheid, hè? Het is niet meer.”
De woonwagenbewoners voelen zich onheus bejegend. Zwaar gediscrimineerd, beter gezegd. Burgers kijken hen met een scheef oog aan, de politiek ziet hen al helemaal niet staan. „Asielzoekers zijn beter af dan wij”, zeggen Jan de Man en Lammert de Man.
Schoenen uit
De kampers kiezen daarom voor de aanval. Iedere burger is dit weekend welkom in Zeewolde om een kijkje te nemen in hun wagens. „Schoenen uit.” Om te zien dat de vooroordelen over kampers –crimineel, gewelddadig, frauduleus– nergens op zijn gebaseerd. „Wij willen laten zien hoe we echt zijn en echt leven. Wij zijn gewone Nederlanders.”
Gastvrijheid staat bij woonwagenbewoners hoog in het vaandel, betoogt ome Lammert –„bijna 60”– voor z’n tandemasser. „Als een burger bezoek krijgt onder het eten, zegt hij: Kom over een uurtje maar terug. Als wij bezoek krijgen, zeg ik: Schuif aan: Ik eet wel iets minder.”
Psalm 27
Religie neemt een belangrijke plaats in het leven van kampers in. „De meesten zijn katholiek”, verklaart De Man. Z’n jongere broer Jan –zwarte pet– loodst de bezoeker mee naar z’n wagen. „Kijk”, wijst hij trots. Aan wand hangen een Christus- en een Mariafiguur. Een schilderijtje op tafel: „Zo ik niet had geloofd dat in dit leven, mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou…” En de rest van de psalm. Ingelijst.
Normen en waarden staan hoog in het vaandel van een kamper, benadrukt Lammert, vader van vier kinderen en grootvader van tien kleinkinderen. „De opvoeding is streng. Iedereen spreekt ouderen aan met ”u” of met ”ome” of ”tante”.
Respect voor het leven is belangrijk. „Wij hebben nooit het recht het leven te nemen, bij ouderen niet, bij ongeboren kinderen niet. God geeft het leven en Hij alleen heeft macht het te nemen.”
Familiebanden zijn eveneens belangrijk. „Als mijn zoon even krap zit, komt hij bij mij. Wat van mij is, is van hem. En andersom. Saamhorigheid, weet je?”
Kinderen zijn heilig bij kampers. „God geeft ons kinderen. Daar vecht je voor.” Veelbetekenend: „Als jij aan mijn kind komt, hoop ik dat God jou direct straft.”
Woonwagenbewoners hebben een onbedwingbare drang tot rondtrekken, net als kermisexploitanten en zigeuners. „Een schipper moet water voelen, wij moeten wielen voelen.” Kampers houden het daarom niet uit in een huis. Ome Jan heeft uiteindelijk een hoekhuis geaccepteerd. „Ik kon niet anders, ik heb gerolen. Slapen doe ik echter altijd in mijn camper. Het hele jaar door, naast het huis.”
De overheid heeft de kampers veel, heel veel afgenomen, zeggen de De Mannen triest. „Wij moesten ooit van kleine kampjes naar grote, daarna van grote naar kleine. Nu mogen we niets meer.” De jongere generatie weet al niet meer wat rijden is. „Triest.” Den Haag hanteert een uitsterfbeleid. „Elke kamper die overlijdt moet zijn standplaats opgeven. De regering plaatst er betonblokken op.”
Het beleid steekt hen. Juist omdat de woonwagencultuur sinds augustus vorig jaar op de lijst Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Unesco staat. En daarom maken ze zich sterk voor het herstel van hun rechten. Het recht op rondtrekken bijvoorbeeld. En de terugkeer van de woonwagenwet. Den Haag luistert echter niet. „Ze hebben daar geen oren.”
Vinkenslag
Woonwagenbewoners halen niet zelden negatief het nieuws. Inval hier, inval daar. Zo ongeveer elk woonwagenkamp in Nederland lijkt politiebezoek –onder ME-begeleiding– te hebben gehad. Vinkenslag is berucht, na de veldslagen in 2003/2004 met honderden ME’ers op het kamp bij Maastricht. Met veel arrestaties.
„Vinkenslag blijft ons achtervolgen”, bitst moeder De Man terwijl ze geschilde aardappels in een pan mikt. „Jaja”, sust vader. „Burgers mogen daarnaar vragen.” Hij gaat er eens voor zitten. „Eerst het gas aansluiten”, eist z’n vrouw.
„Wij zijn niet van Vinkenslag”, bezweert hij dan. Alle woonwagenbewoners mogen niet worden afgerekend op het gedrag van enkelen. „Als 10 procent van het kamp fout is, hoeft nog niet het hele kamp verkeerd te zijn? Foute mensen heb je in iedere cultuur.”
De overheid moest toch niet voor niets 300 ME’ers inzetten? „Overdreven, de regering zet honderden ME’ers in voor de arrestatie van één of twee man. Den Haag heb schuld, te allen tijde. De regering is de vader van de onderdanen.”
„Zij zitten ons voortdurend dwars”, vindt de kamper – oud-etherpiraat. „Vroeger konden wij onszelf redden. Door het overheidsbeleid niet meer. Ze hebben ons afhankelijk gemaakt van Den Haag.” Hij ziet nóg een oorzaak. „De Telegraaf schrijft altijd negatief over ons. Daar zit de regering achter. Een hetze.”
De kampers hebben toestemming om vandaag –vanaf 10.00 uur– te kamperen op het recreatieterrein. De eerste gasten zijn echter gistermiddag al neergestreken. Hebben kampers dan toch moeite met regels? „Nee, ik voelde gewoon dat ik alvast moest gaan.”
Balk en splinter
Woonwagenbewoners in Zeewolde lopen luidruchtig en rijkelijk getatoeëerd rond. Verwonderlijk dat burgers hen soms wat vreemd aankijken? „Onzin. Prins Bernhard had ook een tattoo. Maar nog belangrijker: Jezus zegt, ook tegen burgers: „Haal eerst de balk uit je eigen oog. Mijn huid, mijn organen worden niet anders door een tattoo. Burgers moeten naar onze binnenkant kijken, niet naar de buitenkant.”