„Goed dat we even op de rails worden gezet”
De uit de hand gelopen situatie in Haïti normaliseert na het vertrek van Jean-Bertrand Aristide. De Haïtiaanse mensenrechtenactivist Pierre Esperance kan nu rustig naar zijn kantoor in Port-au-Prince reizen. Het stemt hem tot dankbaarheid, hoewel er nog zorgen blijven.
De afgetreden president is ondertussen aangekomen in Afrika op zoek naar een definitief ballingsoord. Nadat zondag in de straten van de hoofdstad Port-au-Prince was geplunderd en vernield, namen maandag de honderden -wellicht zelfs meer dan 1000- Amerikaanse, Franse, Canadese en Chileense soldaten van de internationale vredesmacht hun posten in op het vliegveld en andere strategische plekken. Esperance is er blij mee. „Hun aanwezigheid betekent voor ons een belangrijke garantie dat de internationale gemeenschap veiligheid wenst voor onze burgers.”
Die veiligheid was al maanden ver te zoeken in Haïti, aldus Esperance, directeur van de Nationale Coalitie voor Haïtiaanse Rechten NCHR. „Dat kwam omdat de politie zeer zwak was en deels onder invloed van Aristide stond. De politie bood absoluut geen veiligheid in ons land. Het zal de belangrijkste taak voor onze samenleving worden om juist het politieapparaat op te bouwen. We hebben het nodig dat er wordt begonnen met het opbouwen van een rechtvaardig juridisch stelsel, dat we al zo lang ontbeerden. Dat houdt in dat slachtoffers een aanklacht kunnen indienen, dat daders eerlijk worden berecht door goede rechters. Maar: wij moeten dat zelf doen, we hebben alleen nodig dat we even op de rails worden gezet.”
Het zal best de nodige tijd vergen voordat het zover is, erkent Pierre Esperance. „Maar het is een uitdaging er wat van te maken.”
De internationale troepen hebben een mandaat van de VN-Veiligheidsraad gekregen voor (voorlopig) drie maanden. Zij kregen steun van militairen uit andere landen van de Caricom, de Caraïbische statengemeenschap. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, maakte bekend dat de rebellen bereid zijn hun wapens neer te leggen, nu Aristide is vertrokken. Rebellenleider Guy Philippe trok maandag, met een konvooi voertuigen en een vijftigtal zwaar gewapende mannen, Port-au-Prince binnen. Hij reed rondjes rond het presidentiële paleis, dat door de internationale vredesmacht werd beschermd. Philippe heeft verklaard vrede te willen.
Pierre Esperance geeft aan dat de verwachte confrontaties tussen rebellen en aanhangers van Aristide uitblijven. De komende dagen zal de rust helemaal terugkeren, verwacht hij.
Intussen is Aristide in de Centraal-Afrikaanse Republiek gearriveerd. Esperance vindt het in die zin jammer dat de president is gevlucht zonder formeel af te treden. Het is evenwel goed dat hij is vertrokken. „Hij was de motor achter het geweld van de afgelopen jaren, een dictator en een manipulator. In die zin zouden we hem moeten aanklagen bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.”
De president van het hooggerechtshof, Boniface Alexandre, fungeert voorlopig als interim-president. Esperance juicht dat toe. Het is ook te doen gebruikelijk. Daarnaast willen de Verenigde Staten een Raad van Ouderen instellen als interim-bestuur voor Haïti. De raad moet verkiezingen organiseren en de rebellen ontwapenen. „Vooral ontwapenen is noodzakelijk”, benadrukt de mensenrechtenactivist. In de raad moeten de regering, de oppositie en de internationale gemeenschap zijn vertegenwoordigd.
Alexandre gold als stroman van president Aristide, maar de oppositie had hem al maanden geleden op het oog als interim-president van Haïti. Het Democratisch Platform wilde immers een regeringswisseling volgens de regels van de Haïtiaanse grondwet. Die zegt dat de president van het hooggerechtshof na het aftreden van de president diens plaats inneemt.
De inmiddels 68-jarige Alexandre is sinds 2001 de hoogste rechter van het Caraïbische eiland. In 1990 werd Alexandre rechter van het hooggerechtshof. Hij heeft de reputatie eerlijk te zijn. En dat is iets wat het geteisterde en berooide land dezer dagen hard nodig heeft.