Zendingsmiddag in Barneveld: Drie zendelingen in het dal van Dura
BARNEVELD. In het dal van Dura staan drie zendelingen. Ze zijn daar op een wonderlijke plaats, zijn daar gekomen langs een wonderlijke weg, en hebben een wonderlijke opdracht. En ze zijn nog maar rond de twintig jaar.
Aan de hand van Daniël 3 schetste ds. B. J. van Boven woensdag op de Veluwse zendingsmiddag, gehouden in de kerk van de gereformeerde gemeente te Barneveld-Zuid, de omstandigheden van drie jongelingen in het dal van Dura. Ze wilden niet buigen voor het beeld van koning Nebukadnézar.
In de drie jongelingen zag de predikant uit De Valk-Wekerom een beeld van drie zendelingen. „Zendingswerkers gaan preken onder de heidenen. Dat deden Sadrach, Mesach en Abéd-Nego ook. Ze spraken, niet door woorden, maar door hun daden.”
De drie Joodse mannen moeten buigen voor Nebukadnézars beeld. Terwijl iedereen knielt, blijven zij staan. „Ze blijven staande in de vreze des Heeren en tot de koning zeggen ze: „Uw goden zullen wij niet eren, noch het beeld dat gij hebt opgericht.”
Op bevel van koning Nebukadnézar wordt de oven zevenmaal heter gestookt. „Maar waar satan zijn ovens zevenmaal heter stookt, zal God zevenmaal meer verheerlijkt worden. Want boven deze oven staat geschreven: „Gij Die Uw kinderen wilt behoeden.””
Nebukadnézar ziet in de oven geen drie maar vier mannen, „wandelende in het midden des vuurs.” De vierde is als „een zoon der goden.” „Het is Christus, de Engel des verbonds. Hij was reeds afgedaald in de vlammen van Gods toorn, opdat er in de oven plaats zou zijn voor een rijke Christus voor een arm zondaarsvolk.”
Zo werkt de Heere nog, zei ds. Van Boven. „Gods knechten, Zijn kinderen en zendelingen verkeren vaak in de vuuroven. Maar de Koning van de Kerk daalde er reeds in af, om tot hen te spreken: „Hier ben Ik, Ik ben uw heil alleen.”
Ds. D. de Wit, predikant van Barneveld-Centrum, sprak over de zendingsopdracht uit Matthéus 28: „Gaat dan heen, onderwijst al de volken”, gevolgd door de belofte: „En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.”
Het zendingswerk en ook het werk onder het Joodse volk kent vele teleurstellingen, zei ds. De Wit. „Daarom zegt Christus, vlak voordat Hij wederkeert tot Zijn Vader: „En ziet, Ik ben met ulieden.” Voor Gods volk klinkt dit troostwoord steeds weer in de nachten van hun pelgrimage, als alles hun tegen is, als de gehele wereld op de been lijkt te zijn. Hier spreekt Hij na Pasen, als de Knecht des Vaders, Die als de verhoogde Middelaar terugkeert naar Huis waar Hij nimmermeer wijkt van de Zijnen. Hij heeft de prijs betaald om Zijn Kerk eens thuis te brengen. Hij heeft voldaan aan Gods recht. In die stand van verhoging gaat dit woord klinken: „En ziet, Ik ben met ulieden, al de dagen tot de voleinding der wereld.”
De wereld wordt voleindigd, zei ds. De Wit. „Zijn voetstappen worden reeds gehoord. Maar nog is het einde niet. Nog zendt God Zijn knechten en de zendelingen uit. Nog is er plaats. Straks is de tijd voorbij. Dan mogen Gods kinderen alles van zichzelf achterlaten. Er hoeft van henzelf niets meer mee. Dan is Christus alles en in allen, Hij Die ons leven is.”
Ds. G. Beens uit Kootwijkerbroek opende de zendingsmiddag. Hij besloot de bijeenkomst met een vertelling voor de kinderen over de geschiedenis uit Jozua 3, de doortocht van de ark des verbonds door de Jordaan.
De Veluwse zendingsmiddag is een initiatief van de kerkenraden van de gereformeerde gemeenten te Barneveld-Centrum, Barneveld-Zuid, De Valk-Wekerom en Kootwijkerbroek. Er waren 1500 bezoekers.