Gedupeerde kostwinner klaagt staat aan
EINDHOVEN. Voor het eerst sinds het kabinet-Balkenende IV in 2008 besloot om de algemene heffingskorting voor niet-werkende partners af te bouwen, stapt een gedupeerd kostwinnersgezin naar de rechter. De eis: ook alleenverdieners hebben recht op de volledige heffingskorting voor beide partners.
De zaak tegen de staat dient dinsdag bij de rechtbank in Eindhoven en is aangespannen door een echtpaar uit Landgraaf dat juridisch wordt bijgestaan door hoogleraar staats- en bestuursrecht Jos Teunissen.
In deze krant fulmineerde Teunissen (Open Universiteit) al meermaals tegen het groeiende verschil in belastingdruk tussen kostwinners en tweeverdieners. Zo betalen alleenverdienersgezinnen tot bijna drie keer méér belasting dan tweeverdieners met een vergelijkbaar gezinsinkomen.
Een van de oorzaken voor dit groeiende verschil is de in 2009 ingezette afbouw van de overdraagbare algemene heffingskorting. Totdat deze heffingskorting in 2024 in stapjes naar nul is teruggebracht, heeft de niet-werkende partner ieder jaar recht op een kleiner bedrag: in 2015 is dat nog slechts 1175 euro van de volledige korting van 2203 euro.
Volgens Teunissen is deze afbouw in strijd met elementaire rechtsbeginselen, zoals onder meer neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM).
Eigendom
Omdat over inkomen dat nodig is voor de primaire levensbehoeften van belastingplichtigen (en degenen jegens wie zij een onderhoudsplicht hebben) geen belasting geheven mag worden, hebben volgens de hoogleraar ook alleenverdienersgezinnen recht op de volledige algemene heffingskorting voor beide partners.
Decennialang werd er in Nederland bij de belastingheffing ook rekening gehouden met de vrijstelling van een bestaansminimum voor beide partners, door middel van een belastingvrije voet die door de partner met het hoogste inkomen kon worden afgetrokken.
De algemene heffingskorting, die sinds 2001 deze belastingvrije som vervangt, had volgens Teunissen eveneens als doel om vanuit het oogpunt van menselijke waardigheid een bestaansminimum vrij te stellen van belastingheffing. Door de afbouw voor de niet-werkende partner verliest de heffingskorting nu gedeeltelijk die functie.
Teunissen noemt de stapsgewijze verlaging en afschaffing van de heffingskorting daarom „een niet te rechtvaardigen ontneming van eigendom”, die ook indruist tegen de in de Europese verdragen erkende vrijheid van inrichting van het gezinsleven en het verbod op arbeidsdwang.
Van een ongeoorloofde arbeidsplicht is volgens hem sprake nu aan kostwinners, via de belastingverhoging, een zodanige druk wordt opgelegd dat hen, om in hun levensonderhoud te voorzien, weinig anders rest dan meer betaalde arbeid te verrichten. Ook zou de afbouw van de heffingskorting voor de niet-werkende partner inconsistent zijn met de wettelijke verplichting dat partners in elkaars onderhoud moeten voorzien.
Pervers gevolg
In Duitsland betitelde de constitutionele rechter, het Bundesverfassungsgericht, belastingheffing over het ”bestaansminimum” eerder al in strijd met het gebod van gelijke behandeling, de menselijke waardigheid en de keuzevrijheid binnen gezinnen.
Dat de afbouw van de overdraagbare heffingskorting alleen mindervermogende kostwinnersgezinnen dupeert (omdat rijkeren de afbouw kunnen ontwijken door de partner inkomen uit spaargeld, beleggingen of een deelneming in een bedrijf toe te rekenen), noemt Teunissen „een pervers gevolg” van de afbouw.
De afgelopen periode is door verschillende instanties al gewezen op de steeds beroerdere positie van kostwinners. Zo stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vorig jaar dat kostwinners dreigen weg te zakken in de inkomensverdeling en „hard op weg zijn een kwetsbare groep te worden.” Dit jaar betitelde het Nibud kostwinners met een modaal inkomen als „een risicogroep” die „feitelijk geld tekortkomt” en mogelijk bezuinigen moet op voeding.
Uitspraak wordt op zijn vroegst in september verwacht.
Lees ook
Langzaam komt hij op de radar: de kostwinner, Reformatorisch Dagblad (12 maart 2015)
Kostwinners? Ach, we hebben ze toch op video?, Reformatorisch Dagblad (13 september 2014)
De “aanrechtsubsidie” bestaat niet, Reformatorisch Dagblad (21 maart 2009)