In de zaak tegen de mariniers -Marco F. (21) uit Rotterdam en Joey B. (20) uit Cuijk- ging het vooral om de vraag of Nederlandse mariniers die dienstdoen in Irak in oorlogstijd verkeren. Het openbaar ministerie vindt van wel. Daarom begon het OM een rechtszaak tegen de beide militairen. Doordat zij tijdens het wachtlopen niet wakker waren gebleven, kwam de veiligheid van hun collega’s in gevaar en had dit desastreuze gevolgen kunnen hebben, aldus het OM. De officier van justitie eiste daarom vijf maanden onvoorwaardelijke celstraf.

Rechter E. G. Smedema van de militaire strafkamer in Arnhem oordeelde maandagmorgen dat niet aannemelijk is gemaakt dat Nederland in oorlog met Irak verkeert. „Het deelnemen aan een internationale vredesoperatie betekent niet automatisch dat er sprake is van oorlogstijd. De dreiging tijdens het wachtlopen was laag. De mariniers hoefden geen kogelwerend vest of helm te dragen. Ook heeft hun commandant niet meegedeeld dat er sprake was van een oorlogssituatie.”

Het feit dat de mariniers tijdens het wachtlopen op 15 augustus vorig jaar in slaap zijn gevallen, is volgens Smedema strafbaar. Het verweer van overmacht -het was extreem warm en de mariniers waren uitgeput- verwierp de rechter. „De omstandigheden waren moeilijk, maar het zijn geoefende mariniers, die maatregelen hadden moeten nemen om wakker te blijven. Bovendien hebben zij te weinig op elkaar gelet.”

De rechter veroordeelde de militairen, die niet bij de uitspraak aanwezig waren, elk tot twee weken voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van twee jaar en zestig uur werkstraf.

Twee weken geleden, bij de behandeling van hun zaak, zeiden de mariniers spijt te hebben van hun daad. „Ik schaam me diep”, aldus Marco F. „Het is nooit mijn bedoeling geweest om in slaap te vallen. Je zit tegen jezelf te vechten, maar op een gegeven moment gaat het lichtje uit.”