Sluis legde een claim van ongeveer 72.000 euro neer bij de verzekeraar van de Noorse rederij Wilhelmsen Line Shipping, eigenaar van de Tricolor. De gemeente heeft van de aangespoelde olie geen monsters genomen. Volgens de wethouder is dat ook niet de taak van een gemeente.

„Er zijn wel monsters genomen door Rijkswaterstaat, de gemeente Knokke-Heist en de stichting Het Zeeuws Landschap, maar zelfs dan is het moeilijk om aan te tonen dat de olie daadwerkelijk van de Tricolor komt”, aldus Leentfaar. Dit omdat er volgens hem verschillende soorten olie in het schip hebben gezeten.

Overigens heeft de wethouder goede hoop dat de gemeente alsnog de vergoeding krijgt. „Naar nu blijkt is de claim via de verkeerde kanalen ingediend. Gemeente Veere heeft via Rijkswaterstaat, directie Noordzee, wel de onkosten vergoed gekregen. Wij gaan nu in gesprek met Rijkswaterstaat om het geld via die weg te krijgen.”

Leentfaar zegt dat hij verkeerd geadviseerd is door de hogere overheden in deze kwestie. „Zij adviseerden om de zaak rechtstreeks bij de verzekeraar van Wilhemsen Line Shipping neer te leggen. Achteraf hadden we beter meteen bij Rijkswaterstaat kunnen aankloppen.”

Het schip de Tricolor, geladen met auto’s, raakte in december 2002 betrokken bij een aanvaring voor de Belgische kust, waarna het kapseisde. Nadat in januari 2003 een sleepboot tegen het schip voer, lekte het schip tienduizenden liters olie, die op de kusten van België en Nederland aanspoelde.

De meeste kosten zijn volgens Leentfaar gemaakt bij het leggen van een zogeheten zanddam. Volgens de wethouder stond de gemeente Sluis destijds onder druk van de Belgische overheid om de dam te maken. „Het was in hun belang om de Vlaamse stranden te beschermen tegen olievervuiling. Maar de kosten kwamen voor onze rekening. En wij moesten de dam later ook weer verwijderen.”