Het lijkt erop dat de regerende Partido Popular van (vertrekkend) premier José Maria Aznar opnieuw de grootste partij wordt, maar wel haar parlementaire meerderheid zal verliezen.

De beoogde opvolger van Aznar namens de Partido Popular, de 48-jarige Mariano Rajoy, waarschuwde de kiezers bij het begin van de campagne voor de socialistische oppositie, die volgens Rajoy „een gevaar voor de Spaanse economie” vormt. De Socialistische Partij, die de verkiezingsstrijd ingaat onder leiding van José Luis Rodriguez Zapatero, beloofde „namens alle Spanjaarden” te regeren als de partij aan de macht komt. De socialisten hebben aangekondigd alleen te willen regeren als de Partido Popular wordt verslagen.

De kans dat dit gebeurt is minimaal. In twee deze week gehouden opiniepeilingen kwam de Partido Popular als grootste partij uit de bus, maar lijkt de partij met 170 of 171 zetels haar meerderheid in het 350 leden tellende Congres kwijt te raken. De partij heeft nu 183 zetels. De socialisten boeken winst en komen in de peilingen uit op 141 of 142 zetels, tegenover 125 nu. De Partido Popular zal om door te kunnen regeren een coalitie aan moeten gaan met een van de kleine (rechtse) partijen. De meest voor de hand liggende kandidaten daarvoor zijn de Catalaanse CiU, die ook in het verleden al samenwerkte met de Partido Popular, en de Coalitie van de Canarische Eilanden.

De Baskische Nationalistische Partij komt volgens de peilingen op rond de 9 zetels uit.