Officier van justitie J. Severs sprak tijdens zijn requisitoir zijn afschuw uit over de moord op de 14-jarige Varscha Mohansingh. Zij werd 23 september 2002 dood gevonden in het bad in haar ouderlijke woning in Wildervank. De aanklager vond dat verdachte J. door te zwijgen tijdens de rechtszaak de nabestaanden een kans op uitsluitsel over de dood van het meisje heeft ontnomen. Voorts achtte hij de kans op herhaling groot.

Severs gaf toe dat een deel van de bewijslast in de zaak als onrechtmatig moet worden beschouwd. Hij verwees naar een incident dat zich tijdens de verhoren afspeelde. De verdachte liep een krasje in de huid op toen een rechercheur zijn nagels eroverheen haalde. De politieman wilde daarmee laten zien hoe volgens hem DNA van de verdachte op de nagels van het slachtoffer belandde. „Bovendien is de verdachte tijdens de verhoren uitgescholden en beledigd. Dat was niet goed”, aldus Severs. Ook de plaats van het delict had na de dood van Mohansingh beter afgesloten moeten worden.