Geweldsinstructie
De hoogste justitiebaas, procureur-generaal (pg) De Wijkerslooth, is er niet in geslaagd de commotie rond de arrestatie in Irak van een Nederlandse marinier weg te nemen. Sterker, de verwarring en het onbegrip zijn toegenomen.In een vertrouwelijke brief aan zijn collega’s, die inmiddels is uitgelekt, stelt de pg dat Nederland in Irak niet optreedt als bezettende macht. Dat betekent volgens De Wijkerslooth dat er strikter regels gelden voor het gebruik van geweld dan die gebruikelijk zijn bij een dergelijk militaire missie.
De betrokken marinier loste twee waarschuwingsschoten om een groep plunderende Irakezen tot bedaren te brengen. Bij een van die schoten werd een man gedood. Of dit een gericht schot is geweest, wordt door getuigen verschillend beoordeeld.
Maar voor het OM is het vuren van een waarschuwingsschot als zodanig al genoeg om de marinier aan te houden. De Wijkerslooth beschouwt dit als gebruik van geweld en dat is naar zijn oordeel in zo’n situatie niet toegestaan. Vanwege het goede doel van de Nederlandse missie in Irak zou de instructie extra streng zijn, al gaat de hoogste justitiebaas niet zo ver dat hij elk gebruik van geweld in Irak verboden acht.
Inmiddels is de richtlijn die militairen bij hun uitzending meekregen, openbaar. Daarin staat onomwonden dat het gebruik van geweld en het lossen van waarschuwingsschoten in geval van zelfverdediging en bij plunderingen wel degelijk is geoorloofd. Daarmee komt de interpretatie van de pg wel heel merkwaardig over. Voeg daarbij dat justitie besloot tot vervolging van de betrokken marinier voordat het OM de instructie in handen had. Dat roept veel vragen op.
In politieke en militaire kringen is hierover de nodige onrust ontstaan. Als de pg met zijn uitleg gelijk heeft, dan heeft minister Kamp van Defensie een probleem. Dat zou namelijk betekenen dat militairen niet mogen schieten. Terwijl de Kamer heeft ingestemd met de missie op grond van het VN-mandaat waarbij het gebruik van geweld wel degelijk is toegestaan als het nodig is.
Afgezien van het feit dat minister Kamp in dat geval in politieke moeilijkheden zou komen, is een dergelijke situatie zeer ongewenst voor de Nederlandse militairen in Irak. Zij moeten de orde handhaven in een land waar ongeregelde bendes rondtrekken, het verzet door Saddam-aanhangers nog duidelijk aanwezig is en waar een groeiende groep de buitenlandse troepen ziet als een bezettingsmacht. Het gezag van deze buitenlandse militairen is alleen met vertoon en (soms) gebruik van wapens af te dwingen.
Als Nederlandse militairen hun wapens niet mogen gebruiken, kunnen ze net zo goed met klapperpistolen worden uitgezonden. Bovendien zullen onze militairen door de bondgenoten niet serieus genomen worden wanneer onze regering hun verbiedt wapens te gebruiken. Wanneer het dan erom gaat spannen, kunnen de Hollanders alleen maar toekijken en mogen de anderen het vuile werk opknappen. Dat is uiterst ongeloofwaardig.
Soldaten uitzenden naar crisishaarden zonder een adequate geweldsinstructie maakt onze militairen niet alleen vleugellam, maar het betekent ook dat de garanties voor de veiligheid van de Nederlanders beduidend kleiner zijn.
Ongewapend de orde handhaven in heel gespannen situaties is vragen om moeilijkheden. In dat geval zal de bereidheid bij politiek en publiek om militairen uit te zenden naar crisisgebieden in de wereld snel minder worden.
Juist vanwege het feit dat crisisbeheersingsoperaties in steeds risicovoller gebieden moeten worden uitgevoerd, is het gebruik van wapens soms bittere noodzaak. In het belang van de uitgezonden militairen en in het belang van de plaatselijke bevolking.