Binnenland

Een warm hart voor de mavo

Zijn school, De Saad in Damwoude, was een mavo en bleef het. „Een sterk onderwijsconcept”, stelt directeur Henk Visser. Hij lacht in z’n vuistje, nu de Onderwijsraad adviseert de mavo weer van stal te halen. „De komst van het vmbo was vooral een politieke keuze.”

Evert van Dijkhuizen

4 July 2015 18:55Gewijzigd op 15 November 2020 20:15
Directeur Henk Visser van mavo De Saad in Damwoude: „Ik zou onze leerlingen graag een diploma geven met mavo erop.”  beeld RD, Henk Visscher
Directeur Henk Visser van mavo De Saad in Damwoude: „Ik zou onze leerlingen graag een diploma geven met mavo erop.” beeld RD, Henk Visscher

Buiten is het stil, binnen ook. De ruim 400 leerlingen van De Saad –Fries voor waterput– zijn vandaag op stap. „De dag zit vol met praktische opdrachten buiten de deur”, verklaart directeur Visser. Hij beent door de school en wijst op de vrolijke kleuren op de muren. „Leerlingen vonden het gebouw saai. We hebben hen ingeschakeld om de boel op te fleuren. Ook hebben ze het nieuwe schoolplein ontworpen.”

De Saad bestaat al lang: sinds 1919. De protestants-christelijke school begon als ulo, werd een mulo, daarna een mavo en bleef dat, ook al ontstond in de jaren negentig het vmbo. De school koos er bewust voor zelfstandig te blijven en als mavo door te gaan. Een beslissing waar Visser, toen docent wis- en natuurkunde, nog steeds vierkant achter staat.

„Allereerst vanwege de kleinschaligheid, een van onze sterke kanten. We hebben kleine klassen. In de onderbouw streven we naar maximaal 22 leerlingen per groep. Op vmbo-scholen ligt dat aantal soms boven de 30.”

Ook onderwijskundig ziet Visser voordelen aan een zelfstandige mavo. „Onze leerlingen kiezen acht vakken, één meer dan de verplichte zeven vakken in het vmbo. Net als op de mavo vroeger hebben leerlingen de vrije keus hun eigen pakket samen te stellen, met uitzondering van Nederlands en Engels. Die vakken zijn verplicht. Wiskunde is dat niet, toch kiezen vrijwel alle leerlingen bij ons het vak, omdat het zo belangrijk is. Hoewel wiskunde de naam heeft moeilijk te zijn, blijken de meeste leerlingen op de mavo het goed te kunnen volgen.”

@-vakken

Beroepsgerichte vakken, zoals het vmbo die kent, heeft De Saad niet. Visser: „Omdat de meeste leerlingen naar het mbo doorstromen, bieden wij wel iets van beroepsgericht onderwijs aan. We noemen dat de @-vakken. Het gaat om techniek, ict, sport, design en groen. Al in het eerste leerjaar kiezen de leerlingen hieruit. Vinden ze bijvoorbeeld techniek leuk, dan kunnen ze daarmee doorgaan in de derde en vierde klas. We geven de lessen zo veel mogelijk samen met de Friese Poort, een mbo-school in de buurt.”

Wat is volgens Visser het belangrijkste verschil tussen een zelfstandige mavo en een vmbo-school? „De cultuur”, zegt hij zonder aarzelen. „Wij hebben leerlingen uit één leerweg binnen het vmbo: de theoretische. Dat geeft eenduidigheid, helderheid. Voor de leerlingen én de docenten. Het team is hecht. We hoeven niet te schuiven met docenten van de ene naar de andere leerweg of van de ene naar de andere locatie. Het nadeel is dat we niet tegen zwakke leerlingen kunnen zeggen: Ga maar naar een lager niveau. Dat hebben we niet. Maar van dat nadeel maken we graag een uitdaging door te proberen alle leerlingen naar het examen te leiden en aan een diploma te helpen.”

Puberbrein

Doorstromen van de mavo naar de havo was voorheen gebruikelijk. Door het vmbo is het gat groter geworden en nam de doorstroom af. Hoe is dat op De Saad? „Niet veel anders”, bekent Visser. „Maar ik wijt dat vooral aan het cultuurverschil op de havo zelf, namelijk tussen de onderbouw en de bovenbouw. Leerlingen moeten vanaf het vierde jaar veel zelfstandig werken. Dat is een verkeerde keus als je kijkt naar de ontwikkeling van het puberbrein. Wat een leerling in groep 8 van de basisschool goed kan, plannen en zelfstandig werken, lukt havisten van 15, 16 jaar niet meer. Over zeven weken een toets? Nee, over zeven weken zit ik in het bejaardenhuis. Zo beleven ze dat op die leeftijd. Ze zijn drukker met sociale contacten dan met school. Toch proberen we leerlingen die naar de havo willen, goed voor te bereiden. We geven ze extra Engels en wiskunde. En voor leerlingen die de leerstof makkelijk aankunnen, hebben we de mogelijkheid om de mavo in drie jaar te doen, met zelfs twee examenvakken extra.”

Staan leerlingen die de mavo hebben gedaan steviger in hun schoenen dan vm­bo’ers? Visser: „Dat kan ik niet beoordelen. Ik weet wel dat onze leerlingen het over het algemeen goed doen, zowel in het mbo als op de havo.”

Toch ligt het slagingspercentage op De Saad, 92 procent dit jaar, niet veel hoger dan het landelijk gemiddelde, erkent de directeur. „Ik kan heel makkelijk voor een score van 100 procent zorgen, maar dan ben ik aan het manipuleren. Dan doe ik de leerling geen recht. Bij ons geldt: als leerlingen een redelijke kans op slagen hebben, mogen ze examen doen, ook al gaat het misschien mis.”

Tevreden

Ondanks het ontstaan van het vmbo is de mavo nooit officieel afgeschaft, stelt Visser. „De naam, maar ook het onderwijsconcept is altijd blijven bestaan. Alleen het diploma bestaat niet meer. Onze leerlingen krijgen een diploma met vmbo-tl erop. Dat vind ik jammer. Ik zou ze graag een mavo-diploma geven.”

Visser kent maar „een stuk of vijf” zelfstandige mavo’s zoals zijn school. „De meeste mavo’s zijn in de loop der jaren gefuseerd met een grotere scholengemeenschap. De inspectie vindt ons onderwijsconcept interessant en is tevreden over de resultaten. Onze school heeft het basisarrangement. Dat betekent dat de inspectie slechts één keer in de vier jaar op bezoek komt.”

Krijgt Visser achteraf gelijk met zijn vasthouden aan de mavo? „Ik ben nooit positief geweest over het vmbo. Het was meer een politieke keuze dan een goed onderwijsconcept. Het doel: gelijke kansen voor iedereen. Daar ben ik voor, maar dat betekent niet dat je alle leerlingen hetzelfde onderwijs moet aanbieden. Het vmbo doet te weinig recht aan zowel de doeners als de denkers. Het probeert alle leerlingen dezelfde pap te geven. Ik zou het niet dramatisch vinden als het vmbo werd afgeschaft. De mavo draag ik een warm hart toe.”


„Lekker overzichtelijk”

Andries Westra is sinds 14 jaar docent op De Saad. Hij geeft economie en natuurkunde. „Ik vind het heerlijk om op een kleine school te werken. We hebben één leerweg, de theoretische, en één locatie. Lekker overzichtelijk. Ik ken de leerlingen én de gezinnen. Ik weet precies wat er van tl-leerlingen wordt gevraagd. Als docent kan ik daar mijn speerpunten leggen. Als ik dat van drie leerwegen moet weten, wordt het lastig.”

Westra vindt het jammer dat het aantal leerlingen op De Saad terugloopt. „We hebben in deze regio met krimp te maken. De gezinnen worden kleiner. Je merkt dat al goed in het basisonderwijs. Sommige scholen in kleine dorpen moeten sluiten. Ik zie het ook op de voetbalvereniging. Er is minder instroom van pupillen.”

De docent noemt nog een andere oorzaak voor de terugloop van De Saad. „In het verleden hadden we meer leerlingen uit de reformatorische hoek. Maar er zijn problemen geweest op de reformatorische basisschool in Wouterswoude. Er zijn daardoor leerlingen naar de vrijgemaakte basisschool in Dokkum gegaan. Als ouders hun kinderen eenmaal op zo’n school hebben, is de stap naar de vrijgemaakte Gomarusscholengemeenschap kleiner. Die leerlingen missen wij nu. Maar sommigen komen in het tweede of derde leerjaar alsnog naar ons toe.”


„Geen enkel moment saai”

Eddy Meijer geeft al 37 jaar biologie op De Saad. „De school straalt stabiliteit uit. Dat is prettig voor de leerlingen en de leraren. Ons kent ons. Er is een onderwijskundige lijn uitgezet die goed werkt. Ik vind het geen enkel moment saai om alleen aan mavo-leerlingen les te geven.”

Samen met de schoolbegeleidingsdienst CPS werken docenten op De Saad aan het verbeteren van hun lesgeven. Meijer: „Het CPS coacht ons op de vijf rollen van de docent: gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter. Die rollen zijn geen doel op zichzelf, maar dwingen je kritisch na te denken over je dagelijks werk. Als leraar ben je in de eerste plaats pedagoog. In tweede instantie is het vak belangrijk. Je probeert leerlingen in een moeilijke periode van hun leven, de puberteit, zo goed mogelijk naar het diploma te loodsen.”

Dat De Saad enkele uren per week praktijkonderwijs aanbiedt, vindt Me­ijer positief. „De zogeheten @-vakken hebben een grote vlucht genomen. Ze werken goed in de werving van leerlingen. Zij moeten worden voorbereid op het mbo. Als ze alleen avo-vakken zouden krijgen, komen ze niet in aanraking met bijvoorbeeld techniek. Nu kunnen ze beter en bewuster kiezen. De minister geeft de vrijheid om het onderwijs in de onderbouw op deze manier in te richten.”


Discussie over vmbo

Het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) dateert van de jaren negentig. Het werd bedacht door een commissie onder leiding van oud-minister Van Veen van Onderwijs. Het vmbo maakte een einde aan het oude vbo (voorbereidend beroepsonderwijs) en de oude mavo.

Het vmbo kent vier leerwegen die opklimmen in moeilijkheidsgraad: de basisberoepsgerichte, de kaderberoepsgerichte, de gemengde en de theoretische leerweg. Vanaf het derde leerjaar kiezen de leerlingen een van de vier sectoren techniek, economie, zorg en welzijn, en groen. Ze maken een sectorwerkstuk in de gekozen studierichting als afsluiting van hun opleiding.

Het vmbo komt al snel onder vuur 
te liggen. Critici vinden het vlees noch vis, omdat het volgens hen te weinig rekening houdt met de verschillen 
tussen doeners (vbo’ers) en denkers (mavo’ers). Het vmbo wordt ook als ingewikkeld ervaren door de vier leerwegen én de vier sectoren. Het krijgt een slecht imago. Sommigen noemen het ”het 
afvoerputje” van het voortgezet onderwijs.

Als reactie op de kritiek gaan sommige scholen het oude vbo en de oude mavo weer van stal halen. Ook zijn er scholen die niet met het vmbo meegaan, maar doorgaan als mavo, zoals De Saad in het Friese Damwoude (zie hoofdartikel). Scholen die het oude vbo weer oppoetsen, noemen zich vaak vakcollege of beroepencollege. Locatie De Swaef van het Rotterdamse Wartburg College is er een voorbeeld van.

Niet iedereen is gelukkig met de revival van de mavo. Voorzitter Kraakman van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) in Brabant –met 46 middelbare scholen het grootste schoolbestuur van Nederland– vindt het een slechte zaak dat de theoretische leerweg in het vmbo, al dan niet onder de naam mavo, los van de andere leerwegen in het vmbo mag bestaan. Het leidt tot conflicten en concurrentie met de rest van het vmbo, zegt hij tegen de parlementaire commissie-Dijsselbloem, die onderzoek heeft gedaan naar de onderwijsvernieuwingen van de jaren negentig.

Clusteren

De Onderwijsraad bepleit in een advies eerder deze maand juist de terugkeer van de mavo en het beroepsonderwijs. De raad wijst erop dat het vmbo, met vier verschillende niveaus, onoverzichtelijk en onduidelijk is en een negatief imago heeft. De raad pleit ervoor de vier niveaus te clusteren in twee opleidingen: mavo en vakmanschap.

De basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg zouden moeten worden samengevoegd in de opleiding vakmanschap. Bij het vormgeven van die opleiding kan het concept van de vakcolleges als inspiratiebron dienen, meent de raad. „Vakcolleges hebben een positief imago en zijn populair onder jongeren.”

De gemengde leerweg en de theoretische leerweg moeten volgens de Onderwijsraad opgaan in de mavo. Leerlingen zouden daardoor beter worden voorbereid op het mbo.

Wat er met het voorstel gaat gebeuren, is nog niet duidelijk. Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) heeft al wel een grondige vernieuwing van het vmbo aangekondigd. Die moet ervoor zorgen dat de verschillende opleidingen straks beter aansluiten op de arbeidsmarkt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer