Geheime vrouwenopvang in Afghanistan
Ze ontsnapten aan huiselijk geweld, aan uithuwelijking, martelingen en gedwongen prostitutie. De vrouwen en meisjes in de geheime opvanghuizen in Afghanistan. Daar zijn ze veilig. Maar een nieuw leven beginnen? Daar is veel meer voor nodig.
Handen omhoog. Verder, in de lucht! roept een begeleidster tegen een kleine groep vrouwen. Op de binnenplaats van een geheime shelter –een soort blijf-van-mijn-lijfhuis voor mishandelde vrouwen– in Afghanistan doen een paar vrouwen mee aan de dagelijkse ochtendgymnastiek. Die bestaat uit een rondje hardlopen op de binnenplaats en vervolgens wat arm- en heupbewegingen. Als de vrouwen na een kwartiertje oefenen in de ochtendkou volledig buiten adem zijn, mogen ze weer naar binnen. Hun wangen zien rood van inspanning.
Een van hen is de 40-jarige Fatima, die haar echte naam uit veiligheidsoverwegingen niet mag prijsgeven. Ze heeft twee kinderen: een jongetje van zes en meisje van anderhalf. Ze is zeven maanden zwanger. Jarenlang onderging ze het geweld van haar echtgenoot, totdat ze drie maanden geleden wegliep en in het tijdelijke verblijf terechtkwam. „Ik wil scheiden, maar mijn man houdt dit tegen,” zegt ze terwijl de twee kinderen boven op haar klimmen. „Zolang ik mijn zaak niet voor de rechter breng, heb ik niets van hem te vrezen, zegt hij. Maar als er een scheiding tegen zijn wil wordt uitgesproken, ben ik mijn leven niet zeker.”
Kinderen bezighouden
Haar zoon rolt enigszins verveeld van zijn moeders schoot af, op het rode tapijt dat door het hele huis ligt. Drie andere kinderen rennen door de woonkamer. De overige vrouwen hebben zich rond de kachel verzameld, het enige warme plekje in de kamer. De zwangere 26-jarige Maryam, van wie de naam ook om veiligheidsredenen is gefingeerd, heeft twee dochters. Ze zucht als ze ziet dat haar jongste, van een jaar oud, door een kind met een kaalgeschoren hoofd omver wordt gelopen. „Dat is het moeilijkst hier, om je kinderen bezig te houden,” zegt ze. „Ze willen natuurlijk spelen, maar er is hier niets.” Overdag gaan de oudste kinderen naar school. Volgens programmamanager Saija van het Afghan Women Skills Development Centre (AWSDC) weten ze niet beter dan dat de kinderen gewoon thuis wonen. „We houden geheim dat ze hier zijn en niemand weet dat hun moeder bij hun vader is weggelopen.”
Voor de vrouwen is het niet veilig om de shelter te verlaten. Hun schoonfamilie kan uit zijn op eerwraak als hun verblijfplaats wordt onthuld. Sommigen zijn daardoor de hele dag bezig met het huishouden, of lopen doelloos rond op de binnenplaats. Anderen leren voor het eerst lezen en schrijven in het Dari of krijgen les over het gebruik van schoonheidsproducten. Ook wordt de Koran regelmatig gereciteerd. Of ze krijgen bezoek van hun advocaat of psycholoog, vooral wanneer de emoties hoog oplopen. „Uit machteloosheid trekken ze hun haar uit, snijden ze zichzelf of doen zelfs een zelfmoordpoging,” legt psycholoog Frishta uit. „Door erover te praten, laat ik hun zien hoe ze weer kunnen kalmeren.” „Vrouwen zitten hier bovenop elkaars lip en dat levert ook spanningen op”, vult Saija aan. Om dit soort problemen op te vangen, beschikt ieder opvanghuis over een supervisor en houdt ’s nachts een nachtwaker een oogje in het zeil.
Gedrukte sfeer
In het opvanghuis waar vrouwen voor langere tijd zitten heerst een bedrukte sfeer. Alle tien de bewoonsters zitten met een lang gezicht in een kring in de woonkamer. Enkelen zijn net tegen elkaar uitgevallen en er is druk gediscussieerd. De enige die nu het woord voert is supervisor Shema. Iedere ochtend gaat zij de kring rond om te kijken wat er speelt en om de vrouwen toe te spreken. Tijdens haar praatje begint de oudste van het stel ineens onophoudelijk te snikken. „Ze mist haar man”, zegt de adjunct-directeur van het AWSDC, Khorshid, die net binnen is komen lopen. „Toen haar man vier jaar geleden overleed, is ze door haar schoonfamilie het huis uit gezet en bij ons terechtgekomen.” De vrouw tilt even haar hoofd op. „Mijn man had dit nooit geaccepteerd”, roept ze uit volle borst en verbergt haar gezicht vervolgens weer in haar schoot.
Bijna alle vrouwen die in de shelters aankomen, willen scheiden. „Maar dat is een lastig traject,” zegt Shogufa, een van drie advocaten van het AWSDC. In Afghanistan kan een vrouw namelijk niet zomaar van haar man scheiden. Daarom probeert Shogufa eerst te bemiddelen tussen de vrouw en haar familie, om samen tot een oplossing te komen. „Lukt dat niet, dan moet mijn cliënt aan de hand van getuigenissen in de rechtszaal bewijzen dat haar man een slechte echtgenoot is”, aldus Shogufa. „Daarin kan van alles gebeuren. Een weggelopen vrouw heeft de familie-eer geschonden. Soms wordt zo’n vrouw dan door haar schoonfamilie van van alles beschuldigd, bijvoorbeeld van omgang met een andere man”, legt ze uit.
Overspel
Daar weet de 32-jarige Razzia, die niet met haar echte naam genoemd mag worden, alles van. Ze woont sinds tweeënhalfjaar in het vrouwenopvanghuis in Parwan en is moeder van twee dochters en twee zoons. Razzia werd door haar schoonfamilie beticht van overspel met de buurman. Haar man geloofde deze beschuldiging en schoot de buurman uit boosheid door zijn hoofd. Uit angst dook Razzia onder in het huis van haar neef. „Mijn man was zo boos dat hij onze twee dochters in de rivier smeet, waar ze zijn verdronken”, zegt ze met tranen in haar ogen. Tegen de tijd dat haar zaak voor de rechter kwam, was haar echtgenoot al gevlucht. „Dat is mijn redding geweest, daarom kon ik van hem scheiden. Al heb ik vervolgens wel drie jaar in de gevangenis gezeten voor mijn vermeende relatie met de buurman”, voegt Razzia eraan toe. Haar zoons zijn door de rechter aan haar schoonfamilie toegewezen.
Glas
De shelter in Parwan, waar zes vrouwen en twee kinderen wonen, ziet er schoon en vriendelijk uit. De kok is de lunch aan het voorbereiden en de vrouwen laten trots de kleding zien die ze hebben gemaakt. Ze staan onder directe bescherming van supervisor Aziza, die zichzelf een voorvechtster van vrouwenrechten noemt. „In de drie jaar dat ik hier werk, heb ik zo veel ellende gezien. Alleen al in deze shelter hebben we vorige jaar 137 zaken behandeld.” Het ergste wat ze ooit heeft meegemaakt, was een vrouw die herhaaldelijk door een groep mannen was verkracht. „Om het seksuele geweld te stoppen, had ze glas gegeten. De artsen wisten het bloeden te stoppen, en na twintig dagen in het ziekenhuis kwam ze bij ons”, vertelt Aziza.
Inmiddels is ze naar boven gelopen omdat ze nog wat wil laten zien. In een hoek van de slaapkamer komen zachte geluidjes onder een hele stapel dekens vandaan. „We hebben haar Ruqhia genoemd”, zegt de supervisor terwijl ze de deken optilt. „Ze was te vondeling gelegd bij de moskee, maar daar wisten ze niet wat ze met haar aan moesten.” Het meisje is ernstig gehandicapt, zowel verstandelijk als lichamelijk. Ze draait wat met haar ogen, haar beentjes en armpjes zijn helemaal verkrampt. „Ze moet een jaar of vier zijn”, zegt Aziza. De shelter heeft twee verpleegkundigen van buiten aangesteld om 24 uur per dag op Ruqhia te passen. Ook wil het AWSDC proberen om het meisje in Kabul te laten opereren. „Maar voorlopig hebben we daar de financiële middelen niet voor”, legt Aziza uit, die het kindje nog eens goed instopt en de deur weer sluit.
Volhouden
In de langetermijnshelter is het een drukte van jewelste. Door het hele huis klinkt luid gelach. Het is tijd voor de yogales die docent Cindy één keer per maand verzorgt. Iedereen doet mee. Zelf de meisjes uit de transitshelter zijn onder supervisie van de bewakers naar de overkant geglipt. Het gebeurt niet vaak dat alle bewoners elkaar zien en er wordt tussen de oefeningen door druk gekletst. Hoofddoeken in allerlei kleuren raken bijna de grond. Er wordt flink gegiecheld als de helft omvalt bij de balansoefeningen. „Kom op, nog even volhouden”, roept Cindy enthousiast. „Het is niet erg als het niet lukt, we doen het samen”, zegt Cindy, waarna een aantal vrouwen proestend van het lachen voorover op de grond valt. Even mogen ze alles vergeten.
Zo’n 800 keer per jaar
Het Afghan Women Skills Development Centre (AWSDC) in Afghanistan beschikt over vier vrouwenopvangcentra, waarvan twee zich in de provincies Parwan en Faryab bevinden en twee in de Afghaanse hoofdstad Kabul. Daar bevinden zich een langetermijnshelter en een zogenaamd transitshelter op nog geen tien passen van elkaar. Hier wonen vrouwen en meisjes die ontsnapt zijn aan huiselijk geweld, misbruik, uithuwelijking, martelingen en gedwongen prostitutie.
Een vrouw die in crisis verkeert, wordt eerst naar de transitshelter gebracht. „Dat is een overgangshuis voor weggelopen vrouwen en moeders met kinderen, waar ze maximaal een jaar kunnen verblijven”, legt Saija uit, programmamanager bij AWSDC. „Wordt hun zaak opgelost, dan gaan ze weer terug naar huis. Lukt dat niet, dan verhuizen ze naar de langetermijnshelter.”
Het AWSDC krijgt jaarlijks zo’n 800 zaken te verwerken van meisjes en vrouwen tussen de 13 en de 50 jaar oud. Bij binnenkomst zijn ze allemaal zwaar getraumatiseerd.