Opinie

Griekenland gedraagt zich als een junk

Griekenland gedraagt zich als een junk, stelt dr. C. P. Polderman. De meningen verschillen over de vraag hoe om te gaan met deze verslaafde ‘broer’.

Dr. C. P. Polderman
1 July 2015 11:46Gewijzigd op 15 November 2020 20:08
beeld ANP
beeld ANP

Als studenten aan me vragen hoe ik over de Grieken denk, stel ik vaak een tegenvraag: Hoe zouden zij denken over een familielid dat zwaar aan drugs verslaafd is en steeds vraagt of hij geld kan lenen? Griekenland gedraagt zich namelijk als een drugsverslaafde die keer op keer beterschap heeft beloofd. Steeds weer valt hij echter terug in zijn oude leefpatroon. Hoe moet de familie in zo’n geval handelen? Moet het verslaafde familielid uit de familie worden gezet? Moet hij ertoe verplicht worden een afkickprogramma te volgen? Of moet de familie hem in zijn sop gaar laten koken, zodat hij zelf tot het inzicht komt dat het zo niet langer kan?

Elke keuzemogelijkheid heeft zijn aanhangers. De ‘haviken’ –de meerderheid van mijn studenten behoort tot deze categorie– willen korte metten maken met de junk. Hun argument? „Op profiteurs zitten we niet te wachten. Wegwezen. Laat hij zelf de handen uit de mouwen steken. Cold turkey is het enige dat werkt.”

De ‘duiven’ stellen zich socialer op. Zij vinden dat de familie met adviezen, begeleiding en hulp het brekebeentje op het goede spoor moet proberen te krijgen. Vergeet ook niet, zo benadrukken ze, dat als we hem de deur wijzen we kunnen fluiten naar al het geld dat hij van ons heeft geleend.

De derde groep zegt met de woorden van de verre voorvader Kaïn: „Ben ik mijns broeders hoeder? Laat onze verslaafde broer het lekker zelf uitzoeken. Hij is volwassen en persoonlijk verantwoordelijk. Hij moet ons niet steeds lastigvallen met de vraag of de leningen verlengd kunnen worden en de afbetalingen uitgesteld. We zijn wel goed maar niet (familie)gek. Wie zijn achterste brandt, moet op de blaren zitten. Wij moeten ook de tering naar de nering zetten.”

Zorgelijk

Onze drugsverslaafde broer (Griekenland) is er slecht aan toe. Veel medici wijzen op zijn zorgelijke situatie. Onderzoeken wijzen uit dat het begrotingstekort boven de kritische norm van 3 procent van het bruto binnenlands product zit. De schuldquote is zelfs opgelopen tot 180 procent. Dat is ver boven de norm van 60 procent waaraan de familie zich wil committeren.

De patiënt zelf zegt dat het allemaal wel meevalt en dat er met de normoverschrijdingen goed te leven is. Volgens hem zijn de meetinstrumenten niet goed geijkt en wordt er met verschillende maten gemeten. Bovendien wijst hij erop dat meerdere familieleden boter op het hoofd hebben.

De voorgestelde therapie waarover de familie het in grote lijnen eens is, is voor de patiënt onacceptabel. Dat gaat echt niet werken in zijn situatie, stelt hij. Hij ziet niet in waarom hij zijn leefstijl zou moeten aanpassen. Dat hij moet bezuinigen op uitgaven werkt volgens hem juist averechts. Minder belastingen betalen ziet hij wél zitten, maar dat hij zijn schulden moet aflossen en nog minder mag lenen, raakt volgens hem in deze situatie kant noch wal. Waar hij echt mee geholpen zou zijn, is dat de schulden die hij in het verleden heeft gemaakt, worden kwijtgescholden. Dat er schoon schip gemaakt wordt. Dan kan hij verder kan met een schone lei.

De familie zit met de handen in het haar. Wat is wijsheid? Harde woorden? Een begripvolle opstelling? Pappen en nathouden? Een bijkomend probleem is, en daar heeft de drugsverslaafde een punt, dat er andere familieleden zijn die aan de softdrugs zitten…

De familie gaat opnieuw in beraad. Voor de zoveelste keer. Bij sommigen begint het geduld op de raken. Ze weten dat veel drugsverslaafden een spelletje spelen en dat je er nooit van afkomt met praten, en zeker niet met toegeven.

Vergeven

En nu wij als RD-lezers. Welke optie zouden wij kiezen? In hoeverre bepalen de Bijbelse gegevens ons denken? Welke betekenis heeft bijvoorbeeld de geschiedenis van de verloren zoon in onze afwegingen? En wat betekent het voor ons als we bidden om het vergeven van onze schuldenaren?

Jezus Zelf vergelijkt het Koninkrijk der hemelen met een koning die met zijn dienstknechten ging afrekenen (Matth. 18). De vraag aan u en mij is of wij barmhartig zijn en bereid zijn om misdaden te vergeven. „Ja”, zegt u misschien, „maar we kunnen niet overal de Bijbel bijhalen en de Grieken zijn mijn broeders niet.” De vraagt rijst dan wie onze broeders dan wel zijn. En of we met dat antwoord het Bijbelse spoor gaan?

De auteur is docent overheidsfinanciën aan de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer