Britse regering opnieuw in opspraak wegens Irak
Het Irak–beleid van de Britse regering is deze week opnieuw in opspraak geraakt. De uitspraken van de voormalige minister Clare Short over het afluisteren van secretaris–generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties volgden op een beslissing van de Britse openbaar aanklager, woensdag, om een voormalige medewerkster van de Britse inlichtingendienst (GCHQ) niet te vervolgen. Zij zou een geheime memo van de Amerikaanse veiligheidsdienst NSA hebben gelekt.
De Britse krant The Guardian meldde donderdag dat de beslissing van het Openbaar Ministerie was ingegeven door de angst dat in het geval van een rechtszaak zeer gevoelige informatie over onder meer het ministerie van Buitenlandse Zaken naar buiten zou komen. Binnen het ministerie zou in aanloop naar de oorlog in Irak in 2002 en 2003 veel twijfel hebben bestaan over de juridische gronden waarop een oorlog tegen het Arabische land kon worden begonnen. Het ging het ministerie vooral om het ontbreken van een tweede VN–resolutie die een oorlog expliciet zou goedkeuren. Uiteindelijk vielen de Verenigde Staten en Groot–Brittannië Irak zonder goedkeuring van de VN aan.
De kwestie draait om een medewerkster van de GCHQ, Katherine Gun, die begin 2003 een memo lekte naar de media, waarin de NSA aan de Britten om steun vroeg voor het afluisteren van de toenmalige niet–permanente leden van de VN–Veiligheidsraad. De medewerkster werd later ontslagen en in november aangeklaagd wegens het verbreken van de door haar beloofde geheimhouding.
De advocaten van Gun zeggen dat als de zaak voor de rechter was gekomen, Gun zou hebben gezegd dat zij er echt in geloofde dat Londen niet aan de oorlog zou meedoen, als zou blijken dat daarvoor geen juridische onderbouwing mogelijk was. Om duidelijkheid te krijgen over de Britse overwegingen, wilden de advocaten bij de regering de volledige tekst opvragen van het rapport van de belangrijkste juridisch adviseur van de regering, Lord Goldsmith. Deze adviseur oordeelde begin 2003 dat een aanval op Irak ook zonder tweede VN–resolutie legaal was.
Volgens The Guardian werd de vervolging van Gun gestaakt, omdat de regering ervoor terugschrok om dergelijke documenten vrij te geven, en daarmee inzicht te verschaffen in de Britse twijfels over een aanval op Irak. De speculaties over een „cover–up" werden donderdag nog eens gevoed door de weigering van het OM om uitleg te geven over het staken van de vervolging van Gun.
De Britse premier Blair zou donderdag vragen van journliasten moeten beantwoorden over het staken van de zaak tegen Gun, maar werd voornamelijk ondervraagd over de uitspraak van Short. Deze voormalige minister heeft woensdag, direct nadat het nieuws over Gun bekend was geworden, overigens gebeld met Blair, om hem te vragen het rapport van Goldsmith direct openbaar te maken, zo schrijft de krant The Independent donderdag. Short liet tegenover The Independent weten dat er iets „heel verdachts" was aan het feit dat de zaak tegen Gun werd gestaakt.