Het hof veroordeelde Van den Nieuwenhuyzen tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 285 dagen voorwaardelijk, en een geldboete van 150.000 euro. Voormalig havendirecteur Scholten kreeg een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden opgelegd en een boete van 75.000 euro. Zakenman Van den Nieuwenhuyzen hoeft niet de cel in, de tachtig dagen onvoorwaardelijk zijn gelijk aan zijn voorarrest.

Begin deze eeuw verstrekte Scholten als directeur van het toenmalige Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam voor 180 miljoen euro aan bankgaranties aan scheepswerf RDM waarvan Van den Nieuwenhuyzen directeur was. In 2004 deden banken een beroep op die garanties, waardoor de constructie van de twee aan het licht kwam. Toen bleek dat Scholten buiten de gemeente om had gehandeld en nooit op eigen houtje zulke beslissingen had mogen nemen.

Het hof acht bewezen dat de havendirecteur zich in dat verband ook schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, onder meer in twee jaarverslagen van het Havenbedrijf. Volgens het hof heeft Scholten zich niet schuldig gemaakt aan oplichting van de gemeente Rotterdam en de banken.

De straffen vallen lager uit dan de eisen van het Openbaar Ministerie dat tegen de ondernemer 5 jaar en tegen de havendirecteur een gevangenisstraf van 2,5 jaar had geëist. Het hof heeft rekening gehouden met met de ouderdom van de feiten, de lange duur van de procedure en de maatschappelijke gevolgen van de zaak voor de verdachten.