Utrecht toont groene oases van zijn binnenstad
UTRECHT. Op de drukke Mariaplaats in hartje Utrecht klinkt het geroezemoes van tientallen terrasbezoekers in de zon. In de aangrenzende Mariastraat en Steenweg drommen mensen al kletsend van winkel naar winkel. Wie niet goed kijkt, zou met gemak het onopvallende zwarte hek tussen twee terrassen missen. Achter het hek ligt een smal steegje dat eerst rechtsaf buigt en daarna linksaf. En opeens is alles groen. En muisstil.
„Wilt u de stempel in het boekje of ergens anders op?” vraagt een in oranje T-shirt gestoken jongen achter een tafeltje. „Mag ook op uw hand hoor.” David is een van de vele vrijwilligers die deze Open Tuinendag in Utrecht mogelijk maken.
Op alle 34 groene locaties in de binnenstad van de stad kunnen deelnemers op een krabbel, sticker of stempel rekenen om bij te houden welke van de tuinen zij al bezochten. Soms zijn het kleine binnentuintjes van net 5 bij 5 meter. Maar er zijn ook verborgen parken van meer dan 1000 vierkante meter groot.
Naast de 34 adressen zijn er langs de route bovendien 10 zogenoemde ‘extraatjes’ te vinden: vrij toegankelijke parkjes en hoven die je anders zomaar voorbij zou lopen.
De Pandhof naast de Domkerk, met 60 soorten kruiden en bijpassende sierplanten, verspreid over 22 door buxus omzoomde perken. Of de Bruntenhof aan de Schalkwijkstraat. Een open stadstuin, omgeven door de netjes bijgehouden tuintjes van de bewoners. Niets wijst erop dat deze fraai gerestaureerde woningen in 1621 werden gebouwd voor armlastige rooms-katholieke burgers.
Uit de keurige achtertuin van een woning aan de Plompetorengracht klinkt Franse gitaarmuziek. De muzikant werpt vanaf zijn hooggelegen zetel op het balkon een blik op de bezoekers die beneden over waalsteentjes schuifelen. De gasten staan even stil bij de laurierkers, lopen langs een fontein in het midden van de tuin en kijken nog even omhoog naar een grote boom.
Het informatieboekje wijst hen erop dat het een negentig jaar oude ”pomme notaire” is. In gewoon Nederlands een notarisappelboom, maar deze Open Tuinendag is voor de gelegenheid een beetje Frans. De Tour de Jardins Ouvert, zo heet de vijfde Utrechtse tuinendag, met een knipoog naar de Tour de France, die zaterdag in de domstad start.
Halverwege de route komt Florence Hanselaar, een van de initiatiefnemers van de Open Tuinendag, uit een klein tuintje aan de Oude Kamp gelopen. „U woont prachtig”, lacht ze de bewoonster van het huis nog toe. Even later vertelt ze dat er dit jaar „minimaal 200” deelnemers meer zijn dan in 2014. „Er lopen vandaag ruim 1700 mensen langs onze tuinenroute. Het prachtige weer helpt een handje mee.”
In veel tuinen strijken mensen neer in prieeltjes of onder het bladerdak van leilinden en moerbeibonen. Kinderen kruipen over kaarsrechte, kortgemaaide groene gazonnetjes. Er wordt Franse taart aangesneden en Franse kaas geserveerd. Op tafel staat flessen chardonnay en sauvignon.
„Heb je nummer 22 al gezien?” vraagt een tuinliefhebber aan een andere deelnemer. „Daar moet je echt zijn geweest.”
”Nummer 22” is een stadstuin aan de ABC Straat. De tuin is echter zo groot dat hij net zo goed bij drie andere straten zou kunnen horen. Uit een fontein klatert groen water. Parallel aan de langgerekte waterpartij ligt een zuilengalerij. In de tuin staan grote kastanjebomen, er zijn verscholen zitjes en er is een prieeltje met heuse open haard.
Twee buurvrouwen aan het einde van de route doen het met minder ruimte. Hun appartementen staan op het dak van een parkeergarage bij de Catherijnesingel. Het kale beton voor hun voordeuren heeft plaatsgemaakt voor honderden potten, bakken en blikken. Zo ontstond een klein doolhof van planten, kruiden en groentes. Het mag dan geen grote siertuin vol exotische bloemen, weelderige struiken en statige bomen zijn, de buurvrouwen hebben wel uitzicht op de Dom.