Dinsdag moet ruim 1,6 miljard euro worden terugbetaald aan het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Op 20 juli volgt dan een betaling van 3,5 miljard euro aan de Europese Centrale Bank (ECB) als onderdeel van het terugstorten van in totaal 6,7 miljard euro voor eind augustus. Ook staat het land voor een betaling van in totaal 400 miljoen euro aan private partijen in de loop van het jaar.

De ECB zal moeten beslissen of het na de aanstaande wanbetaling aan het IMF, betalingen aan het Griekse bankensysteem zal blijven ondersteunen. Overigens betekent een wanbetaling niet hetzelfde als een faillissement, maar kan een bankroet wel volgen mocht Griekenland in gebreke blijven. Eerder besloot de ECB de noodsteun (ELA) niet te verhogen. Daarmee zullen de banken, gelet op het tempo waarmee de Grieken hun bankrekeningen plunderen, niet genoeg geld in kas hebben om aan de vraag te voldoen. Maandag gingen de banken in ieder geval tot 6 juli op slot.

Zonder de steun van de ECB stort de bankensector vermoedelijk in. Daarop zal het land waarschijnlijk parallel aan de euro een nieuwe munt invoeren in de vorm van een schuldbekentenis waarmee binnenlandse verplichtingen aan de overheid worden gedekt. Die in te voeren munt zal echter snel aan waarde verliezen ten opzichte van de euro.

Op 5 juli stemmen de Grieken in een referendum over het al dan niet akkoord gaan met de hervormingsmaatregelen. Analisten benadrukken daarbij dat IMF-voorzitter Christine Lagarde eerder meldde dat een referendum juridisch niet geldig is. Het is daarbij nog maar de vraag of het de Grieken lukt voor zondag het referendum te organiseren.

De aangekondigde stemronde lijkt niet meer dan een stem tegen of voor de euro, menen analisten. Mochten de Grieken pro-euro stemmen, dan rest de regering nog een lange weg aan onderhandelingen met zijn schuldeisers. Ook zal dit leiden tot politieke onrust en waarschijnlijk tot nieuwe verkiezingen.

Een ’nee’ tegen de euro zal ook voor de nodige onzekerheden zorgen, waarbij de kans op een Grexit aanzienlijk stijgt.