Kamerleden buitelen over elkaar heen bij citeren Bijbelteksten
„De schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen”, citeerde ChristenUnie-Kamerlid Dik-Faber uit Romeinen 8 in het debat vorige week donderdag over de Wet natuurbescherming. Ze vervolgde met een uitspraak van paus Franciscus: „Ons huis wordt verwoest, en dat schaadt iedereen.”
Geïnspireerd door Dik-Faber haalde ook CDA’er Geurts Romeinen 8 aan: „Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard.” Die tekst, Romeinen 8:18, is „een antwoord” op het door Dik aangehaalde gedeelte uit Romeinen 8:20, stelde Geurts.
SGP’er Dijkgraaf liet zich evenmin onbetuigd, en haalde het berijmde eerste vers van Psalm 19 aan: „Het ruime hemelrond, vertelt met blijde mond, Gods eer en heerlijkheid.” Een prachtige psalm, aldus Dijkgraaf, „die ook het positieve laat zien.” Dat zou, vervolgde hij, „zichtbaar moeten zijn volgens de SGP-traditie. Ik denk dat goed zorgen voor Gods schepping mooi is.”
Het christelijk opgevoede PvdD-Kamerlid Ouwehand kon vervolgens niet achterblijven. Zij stelde –doelend op het jachtverbod dat haar partij bepleit– voor om Psalm 42:1 te zingen: „’t Hijgend hert…”
Die psalm verbiedt de jacht niet, reageerde Dijkgraaf ad rem. „Deze psalm verbiedt het om oneerlijk te jagen. Het hert moet een faire kans krijgen om de jacht te ontkomen.” Daar had Ouwehand niet van terug.