SGP en SP: Asscher moet cao-sluiproute via AVV afsnijden
DEN HAAG. Minister Asscher van Sociale Zaken moet een dam opwerpen tegen de trend dat werkgevers steeds vaker, buiten de traditionele bonden FNV en CNV om, cao’s afsluiten met de kleine vakbond AVV, die desondanks gelden voor verreweg de meeste werknemers.
Dat stellen de Kamerleden Ulenbelt (SP) en Dijkgraaf (SGP) in een artikel dat zaterdag in het Reformatorisch Dagblad verschijnt. De partijen hebben Asscher in schriftelijke vragen om opheldering gevraagd.
Deze week bleek dat AVV met INretail, de werkgeversorganisatie voor mode- en sportwinkels, een cao heeft afgesloten waarin onder meer de zondagstoeslag voor werknemers wordt gehalveerd. Hoewel CNV, FNV en RMU de cao niet ondertekenen, gaan de nieuwe arbeidsvoorwaarden tóch gelden voor grote groepen werknemers bij de 17.000 bedrijven die onder INretail vallen. Zowel nieuw personeel als bestaand personeel dat niet lid is van een van de andere bonden valt onder de nieuwe cao. Nu steeds minder werknemers lid zijn van een vakbond betreft dit vele duizenden werknemers in de sector.
Het is in korte tijd de vierde cao die AVV heeft afgesloten met werkgevers. Naast de cao met INretail (met ruim 100.000 werknemers een ”megasector”) sloot AVV akkoorden met bloemisten (VBW), bioscoophouders (NVB) en zelfstandige klinieken (ZKN).
Een vakbondsbestuurder van FNV stelt tegenover deze krant dat de werkgevers de traditionele bonden „een kunstje hebben geflikt.” De bonden beraden zich nog op stappen.
Volgens AVV-voorzitter Martin Pikaart gaan de door hem afgesloten cao’s zelfs gelden voor ál het personeel bij werkgevers die lid zijn van de desbetreffende brancheorganisaties. Werknemers die, omdat ze lid zijn van een andere bond, de cao weigeren, maken volgens hem weinig kans bij de rechter. Ook zal Asscher worden gevraagd de cao’s algemeen verbindend te verklaren. In dat geval worden de cao’s van toepassing op alle werknemers in de sector.
Ulenbelt en Dijkgraaf zeggen te hopen dat Asscher dit weigeren zal. Volgens Ulenbelt mogen alleen cao’s algemeen verbindend verklaard worden die zijn afgesloten met representatieve partijen. Doordat AVV nauwelijks leden heeft, zeker niet in de retail en de bloemistenbranche, is dat volgens hem hier niet het geval.
Door „om de grote vakbonden heen” met het kleine AVV cao’s te sluiten, ondermijnen werkgevers als INretail en VBW volgens Dijkgraaf het systeem. „Zo’n werkgever is heel bewust bezig de boel op te blazen. Die moet gewoon van de politiek om zijn oren krijgen. Het is belachelijk dat als je met een niet-representatieve bond een cao regelt, die afspraken ook gelden voor alle niet-leden van die bond. Dit moeten we niet accepteren.”
Pikaart verwerpt de stelling dat AVV niet representatief zou zijn. „Wanneer is een bond representatief? Neem de cao voor uitzendkrachten. Die geldt voor 700.000 mensen, maar van hen is nog geen 0,1 promille lid van de deelnemende bonden. Moet die cao óók niet geaccepteerd worden?”
Doordat een vakbondslidmaatschap voor steeds minder werknemers vanzelfsprekend is, zijn de traditionele bonden volgens Pikaart zélf niet representatief. „Neem Abvakabo. De gemiddelde leeftijd van de werknemers die hij vertegenwoordigt is 54 jaar. Bij mannen is dat zelfs 58 jaar. Is dát representatief?”
Volgens Pikaart mag AVV cao’s afsluiten, omdat het voldoet aan de eis ten minste twee leden te vertegenwoordigen in de betreffende sectoren. AVV probeert volgens hem ook actief niet-georganiseerde werknemers bij de cao te betrekken door werknemers via enquêtes hun mening te vragen. „Wij geven alle werknemers inspraak alsóf ze lid zijn. Dat is ook wat de Sociaal-Economische Raad geadviseerd heeft om het draagvlak van cao’s te verbreden. Dat dit soms op logistieke beperkingen stuit, soit. Dat hiermee het vakbondslidmaatschap nog onaantrekkelijker wordt, soit.”