Commentaar: Onderwijsinspectie aan banden
Artikel 23 van de Grondwet, waarin de onderwijsvrijheid is geregeld, kent een spanningsveld. In het tweede lid van het artikel staat dat het geven van onderwijs vrij is, maar direct daarop volgt de zinsnede „behoudens het toezicht van de overheid.” Er is dus vrijheid, maar er is ook toezicht.
De spanning tussen vrijheid van de scholen en het toezicht door de overheid is er sinds de totstandkoming van het grondwetsartikel in 1917. De intensiteit van overheidsbemoeienis is anno 2015 groter dan ooit. Dat heeft te maken met de complexe maatschappij, maar ook met de neiging van de overheid zich met steeds meer kwesties te willen bemoeien.
Het is daarom opmerkelijk dat de Tweede Kamer donderdag een initiatiefwetsvoorstel besprak dat het onderwijstoezicht juist aan banden legt. Bisschop (SGP), Van Meenen (D66) en Rog (CDA) zaten achter de regeringstafel omdat ze vinden dat de overheidscontrole in het onderwijs de spuigaten uitloopt.
Sinds het begin van deze eeuw is het toezicht danig verstevigd omdat de inspectie niet alleen toetst op zogenoemde deugdelijkheidseisen, maar ook op kwaliteitseisen. Deugdelijkheidseisen gaan over de bevoegdheden van docenten, over het halen van urennormen en dergelijke. Als scholen daar niet aan voldoen, loopt de bekostiging gevaar.
Kwaliteitseisen hebben te maken met de inrichting van het onderwijs en allerlei didactische aangelegenheden. Deze zijn minder grijpbaar, maar de inspectie beoordeelt daar wel op. Deze kwaliteitseisen hebben wettelijk gezien een minder belangrijke status.
De indieners van het initiatiefwetsvoorstel vinden dat de inspectie eigenlijk alleen de deugdelijkheid mag toetsen. Bij de kwaliteitseisen zou de inspectie meer de rol van kritische vriend moeten innemen. Nu lopen deze dingen door elkaar.
De initiatiefnemers verdienen lof voor hun initiatief. Ze vinden dat het vooral de onderwijsgevenden zijn die zelf moeten bepalen hoe ze de kwaliteit van het onderwijs vormgeven. En de indieners kunnen het weten. Bisschop en Van Meenen stonden zelf jaren voor de klas en waren directeur van grote onderwijsinstellingen in het voorgezet onderwijs. Rog was ook leraar én hij was voorzitter van de CNV-onderwijsbond.
Donderdag kregen de drie niet direct alle handen op elkaar in de Tweede Kamer. Tijdens de schriftelijke voorbereiding hadden de initiatiefnemers al wat water in de wijn gedaan door de kwaliteitseisen toch weer een plek te geven in de scholen.
Het is zaak dat de scholen werk blijven maken van kwaliteit en dat de inspectie daarin marginaal toetst. De afgelopen jaren hebben laten zien dat de invloed van de overheid in het onderwijs steeds toenam. Om het evenwicht te herstellen is het belangrijk de komende tijd de nadruk te leggen op vrijheid van scholen. Een overheid die voorschrijft wat wel en niet moet, werkt benauwend. Daarvoor is de samenstelling van de Nederlandse bevolking ook te divers. De onderwijsjurist Paul Zoontjes stelde enkele jaren geleden terecht: „Niemand in Nederland weet eigenlijk wat goed onderwijs is. Daarom is er vrijheid van onderwijs.”