Gereformeerde jongeren op platteland gewelddadiger dan die in de stad
AMSTERDAM. In de stad staat alcoholconsumptie bij orthodoxe christenen in een kwade reuk: zowel ouders als jongeren zien een verband met antisociaal gedrag. Op het platteland is dat heel anders. Daar wordt drankgebruik vaak als onschuldig vertier gezien. Met als gevolg dat gereformeerde plattelandsjongeren vaker bij geweldsdelicten betrokken zijn dan hun geloofsgenoten in verstedelijkte gebieden.
Het zijn conclusies van dr. Don Weenink, socioloog aan de Universiteit van Amsterdam. Amerikaanse collega’s kwamen al meermalen tot de conclusie dat in het zuiden van de Verenigde Staten het gebruik van geweld én de acceptatie ervan hoger ligt onder orthodoxe protestanten die een letterlijke en strikte uitleg van de Bijbel hanteren. Hoe is dat onder hun geloofsgenoten in Nederland?
Om dat te weten te komen, zijn 8106 Nederlandse jongeren in de leeftijd van 15 tot 30 jaar ondervraagd. „Bij gevoelige vragen konden ze de antwoorden zelf invullen, zonder dat de interviewer het zag”, zegt Weenink. De jongeren kregen de vraag voorgelegd of ze ooit hebben deelgenomen aan een vechtpartij, of ze weleens zodanig geweld gebruikt hebben dat het slachtoffer medische hulp nodig had, en of ze weleens een slachtoffer hebben verwond met een wapen.
Niet idyllisch
Een eerste conclusie is dat plattelandsjongeren en jongeren in verstedelijkte gebieden slechts weinig van elkaar van elkaar verschillen wat betreft geweldsgebruik. „In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is het Nederlandse platteland niet altijd zo idyllisch”, stelt Weenink.
Voor jongeren die bij de vraag naar religie invulden dat ze ”gereformeerd” zijn, is er wél een duidelijk verschil, maar juist niet ten gunste van het platteland, stelt de onderzoeker in zijn artikel ”Taking the Conservative Protestant thesis across the Atlantic” in het jongste nummer van het British Journal of Criminology.
In de stad vallen gereformeerde jongeren op doordat ze minder geweld gebruiken dan hun gemiddelde leeftijdgenoot in dat gebied. Op het platteland gedragen orthodox-protestantse jongeren zich niet beter dan gemiddeld, eerder iets slechter. „Het aandeel jongeren die een of meerdere vormen van geweld hebben gebruikt, is 22,7 procent van de gereformeerde jonge dorpsbewoners en 20,8 procent van alle andere jonge plattelandsbewoners. Dit verschil is statistisch niet significant”, stelt Weenink. Ter vergelijking: onder gereformeerde stedelijke jongeren ligt dat percentage veel lager, op 13,4.
Als er geweld wordt gebruikt, blijkt er op het platteland vaker een verband met alcoholgebruik te zijn dan in de stad. Dat geldt voor álle jongeren, maar voor gereformeerde plattelandsjongeren nog sterker, constateert de socioloog.
Sociale context
Weenink doet al jaren onderzoek naar geweld onder jongeren. Zijn nieuwe studie is in Europa het eerste grootschalige onderzoek naar geweld, alcohol en religieuze achtergrond waarin platteland en verstedelijkte gebieden zijn vergeleken. „Als orthodoxe protestanten geweld gebruiken, is er geen direct verband met hun godsdienst aanwijsbaar, maar is dit veel meer afhankelijk van de sociale context: het hangt er maar van af waar ze wonen”, constateert de UvA-socioloog.
Of de ene regio van de andere verschilt, heeft hij niet onderzocht, en evenmin of het gebruik van geweld in de verschillende groepen toe- of afneemt.
Acceptatie
Wat de oorzaak is dat gereformeerde jongeren op het platteland zich slechter gedragen dan die in de stad? „De acceptatie van alcoholgebruik, met name in het weekend, is er groter dan onder gereformeerden in verstedelijkte gebieden”, stelt Weenink. „Die acceptatie is er niet voor harddrugs maar wel voor drank. Ook ouders denken algauw dat het weinig kwaad kan. Ze zien het uitgaansgedrag van hun kinderen niet als een probleem.
Daarnaast sluit ik niet uit dat in de relatief gesloten dorpen in de biblebelt jongeren sneller geneigd zijn ”eigen rechter” te spelen in plaats van de politie om hulp te vragen in conflictsituaties. Dat gereformeerden in de stad minder geweld gebruiken, kan erdoor worden veroorzaakt dat ze daar minder aan het uitgaansleven deelnemen, omdat ze dat ongepast vinden. Ik heb daar echter geen onderzoek naar gedaan.”