De tegoeden van vierhonderd rekeningen werden geconfisqueerd tijdens een inval in Ramallah, de plaats op de Westelijke Jordaanoever waar het hoofdkwartier van de Palestijnse leider Arafat is gevestigd. Volgens Israëlische bronnen zouden de Libanese groep Hezbollah en de Palestijnse groepen Hamas en Islamitische Jihad geld op rekeningen hebben gestort.

Minister van Defensie Mofaz beloofde in een verklaring dat de geconfisqueerde bedragen naar „humanitaire acties" voor de Palestijnse bevolking gaan.

Ook het kantoor van de Unie van Palestijnse Medische Hulp Organisaties (Upmrc) van mensenrechtenactivist Mustafa Bargouthi werd doorzocht. Ambulances van de organisatie mochten geen gewonden afvoeren, aldus een medewerker van Upmrc. Hij wist niet waarom het kantoor een doelwit was.

De Palestijnse premier Qurei veroordeelde de operatie scherp. Tegenover de pers sprak hij van „niet meer en niet minder dan een maffiose actie".

Toen de militairen Ramallah binnentrokken, bekogelden Palestijnen hen met stenen. De Israëliërs vuurden traangasgranaten en rubberkogels op hen af. Zestien Palestijnen raakten gewond, aldus een plaatselijke ziekenhuis. Een van de gewonden moest worden geopereerd.