Licht en duisternis in China
China Inland Mission (CIM), tegenwoordig OMF International, bestaat 150 jaar. In die periode zijn er momenten geweest van dankbaarheid, maar ook van verdriet en lijden. Een heel donkere tijd was de Bokseropstand (van Chinese nationalisten) in China rond 1900.
Een van de verdrietigste gebeurtenissen in die tijd was de moord op Chao-hsi-mao, 30 jaar oud, zijn moeder (57), zus (36) en vrouw (nog maar 19 jaar oud). In juli 1900 werden ze alle vier gearresteerd door de Boksers omdat ze christenen waren; hun huis en al hun eigendommen werden verbrand. De leider van de Boksers gaf bevel om hen te doden op de plaats waar ze waren gearresteerd.
Terwijl ze onderweg waren naar die plek, zongen ze samen het lied ”Hij leidt mij”. Buiten het dorp werden ze uit de wagen gehaald. Chao-hsi-mao werd eerst als eerste onthoofd. Zijn moeder wilde haar geloof niet herroepen en zei: „Jullie hebben mij zoon gedood, je kunt mij nu ook doden.” Ook zij werd onthoofd. De andere twee hielden ook vast aan hun geloof en Chao-hsi-mao’s zus zei: „Mijn broer en mijn moeder zijn omgebracht, dood ook mij.” Na haar sterven leefde alleen Chao-hsi-mao’s jonge vrouw nog, en ze zei: „Jullie hebben mijn man gedood, mijn zus en mijn schoonmoeder, waarvoor zou ik nog moeten leven? Beneem ook mij het leven.” Op deze manier bezegelden alle vier hun getuigenis van Christus met hun eigen bloed.
Woedende menigte
Op 14 juni 1900 trad de Bokserbeweging voor het eerst naar voren in Tatungfu, Noord-Shanxi. Hier verbleven het echtpaar I’Anson met zijn drie kinderen, het echtpaar Stewart M’Kee en zijn twee kinderen en de zendingswerksters Aspden en M. E. Smith; zij maakten allemaal deel uit van de China Inland Mission. Op 24 juni drong een woedende menigte het zendingshuis binnen en de zendelingen hadden nauwelijks tijd om te ontsnappen. Een aantal uit de menigte rende al stenen gooiend achter de vluchtende zendelingen aan.
Het lukte hen om weg te komen en ze vluchtten naar de Yamen (het kantoor van de mandarijn), waar ze vriendelijk werden ontvangen en onder begeleiding van vijftig soldaten terug naar huis werden begeleid. De soldatenwacht trok zich in de periode daarna langzaam terug en op 12 juli waren er slechts twee wachters overgebleven. Die avond drong opnieuw een menigte binnen. Deze keer was het huis omsingeld en ontvluchten was niet mogelijk. De zendelingen M’Kee en I’Anson werden als eersten vermoord en daarna de vrouwen en kinderen. Alice M’Kee had zich verstopt in de koeienstal, maar werd ontdekt en in de vlammen van het brandende huis gegooid. In totaal werden er ongeveer honderd mensen gedood in Tatungfu, onder wie rooms-katholieke en protestante zendelingen en Chinese christenen.
Qingdynastie
De bovenstaande gebeurtenissen zijn twee van de vele honderden die het martelaarschap beschrijven van duizenden Chinese christenen en 188 protestantse zendelingen tijdens de Bokseropstand in 1900. Vanuit de zendingsposten is gerapporteerd dat er tijdens deze opstand 15.000 tot 20.000 Chinese protestantse christenen zijn omgebracht.
Wie waren de Boksers? En waarom gingen ze op een dergelijke barbaarse manier tekeer? Aan het eind van de 19e eeuw liep de regering van de Qingdynastie ten einde. Meer dan vijftig jaar, vanaf de beruchte opiumoorlogen, had China veel vernederingen ondergaan en aan het eind van de 19e eeuw balanceerde het land op de rand van bezetting en opsplitsing door Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Rusland en Japan. Sjanghai werd volledig geregeerd door buitenlanders en het land verkeerde commercieel en sociaal in verval. De haat tegen buitenlanders was in opkomst en de Bokserbeweging zorgde ervoor dat de lang opgekropte pijn vanwege onderdrukking en vernedering uitmondde in een bloedbad.
Oorspronkelijk waren de Boksers een geheime organisatie die de traditionele volksgodsdienst vermengde met occulte praktijken. Hun bedoeling was de uitheemse Qingdynastie omver te werpen, maar de kiene vorstin Ci Xi beïnvloedde de beweging op een slimme manier, zodat hun haat zich richtte op buitenlanders. De opvallendste buitenlanders, de zendelingen, woonden in de steden aan de oostkust van China. Soms zelfs in eigen wijken en er werden eigen soldaten ingezet om de buitenlanders te beschermen. Degenen die het diepst doorgedrongen waren tot de verst afgelegen en gevaarlijkste gebieden waren vaak de zendelingen van China Inland Mission (CIM), die afstand hadden genomen van het koloniale gedrag van westerse mogendheden.
Eerst begonnen de Boksers geruchten te verspreidden dat de buitenlanders kinderen ontvoerden en opaten. In de lente van 1900 begonnen de eerste moordpartijen op buitenlanders en Chinese christenen. Duizenden Chinese rooms-katholieken, meer dan 1000 protestanten en 188 westerse protestantse zendelingen werden vermoord. In totaal verloor CIM 58 volwassenen en 21 kinderen. Het was een geweldige slag.
De reactie van de grote machten volgde meteen. Britse, Franse, Duitse, Japanse en Russische troepen vielen Peking aan. De vorstin Ci Xi vluchtte en haar zomerpaleis werd geplunderd en verbrand. Aan de Chinese regering werden boetes opgelegd.
Gevelsteen
Maar wat was de reactie van CIM? In de geest van Christus weigerde de zendingsorganisatie smartengelden aan te nemen voor de dood van leden en het grote verlies van eigendommen. In Taiyuan bracht CIM een gevelsteen aan in de muur van een herbouwd zendingsgebouw waarop stond dat, hoewel men recht had op volledige schadevergoeding, die niet zou worden aangevraagd. Dit werd gedaan zodat het onderwijs van Jezus in de praktijk zou worden gebracht en om duidelijk te maken dat zendelingen bereid waren persoonlijke rechten op te geven ten behoeve van de Chinese bevolking. Deze houding maakte zo’n grote indruk op een plaatselijke Chinese bestuurder dat hij zijn vrijwillige bijdrage voor de hulp aan Chinese christenen verhoogde.
De reactie van CIM stond sterk in contrast met die van de westerse machten en raakte de mensen en de regering in China diep. In de eerste twee decennia van de 20e eeuw maakte de kerk in China een forse groei door. Het bloed van de martelaren was het zaad van een vernieuwde en groeiende kerk.