Vasten
Vasten is niet populair bij christenen. Uit onderzoek van het researchbureau Kaski blijkt dat 12 procent van de rooms-katholieken en 2 procent van de protestanten gedurende de veertigdagentijd, die vandaag is ingegaan, wil vasten. Wel zegt 55 procent van de kerkgangers dat vasten zinvol is.Binnen orthodox-protestantse kring is het vasten in onbruik geraakt. Het zich onthouden van voedsel werd vooral verbonden met rooms-katholieke leer van het zich verdienstelijk maken voor God. Sinds de toestroom van allochtonen roept de term vasten vooral ook associaties op met de ramadan van de moslims.
Toch hebben de reformatoren het vasten als zodanig nooit afgewezen. Sterker, Calvijn spreekt van een heilig en wettig vasten. Het dient tot beheersing van de vleselijke begeerten, tot voorbereiding op van verootmoediging voor God.
Dat laatste acht hij gewenst als voorbereiding op het gebed. In tijden van bijzondere rampspoed kan vasten volgens Calvijn een middel zijn om schuld te belijden tegenover de Heere zonder dat dit -zoals de roomsen menen- bijna automatisch zou leiden tot beëindiging van de straf.
Verschillende theologen die behoorden tot de Nadere Reformatie hebben gewezen op het nut van vasten en binnen de gereformeerde gezindte waren er tot in de vorige eeuw die op bijzondere dagen, zoals biddag en Goede Vrijdag, vastten. Baptisten in Rusland zijn het gewend om in de week voorafgaand aan de viering van het heilig avondmaal alleen het hoognodige te eten en te drinken.
Tegenwoordig is vasten voor velen slechts nog een middel om op het gewenste gewicht te komen. Het gaat er dan om lekker in je vel te zitten en een goed figuur te hebben. Op zichzelf is dat niet onbelangrijk. En gezondheidswetenschappers onderschrijven het lichamelijk nut van dit type vasten. Maar dat is duidelijk iets anders dan het vasten als onderdeel van de dienst aan God. Daarbij gaat het immers niet om ons maar om Hem.
Moderne roomsen zien het vasten als een vorm van zelfmanagement, waarbij de mens eropuit is onhebbelijkheden te overwinnen. De een besluit gedurende een bepaalde tijd niet meer te roddelen, de ander verbant in de vastentijd alle negatieve gedachten.
Ook al is zelfbeheersing een prijzenswaardige deugd -Salomo acht zo iemand sterker dan een stedenbedwinger- toch is dat niet het vasten dat God aangenaam is. Het gaat Hem om de toewijding van het hart.
Vasten ter verootmoediging voor het aangezicht van de Heere verdient het om binnen orthodox-protestantse kring in ere hersteld te worden. Het bepaalt de mens erbij dat er meer is dan brood alleen en dat straks iets anders wacht dan het hier en nu.
De buitenwacht plakt calvinisten vaak het etiket ”soberaars en somberaars” op. Maar wie binnen die kring kijkt, ziet dat ze met volle teugen genieten van het leven en in de greep van het materialisme zijn.
Geregeld vasten kan tot bezinning brengen over de vraag of het niet een tandje minder kan met het eet- en uitgavenpatroon. Er is immers veel meer dan geld en goed.