Dat schreef staatssecretaris Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de staatssecretaris gaat het om een „globale inschatting” van de schade door vandalisme, maar moet dit bedrag als „ondergrens” worden gezien.

Kosten van vertragingen door bijvoorbeeld brandstichting in een trein zijn niet meegenomen in de berekening. Ook kleine vernielingen zijn buiten beschouwing gebleven, omdat die met reguliere controlebeurten worden verholpen. Schultz beantwoordde met de brief vragen van CDA-kamerlid Van Hijum.

De schade aan de treinstellen door graffiti is het grootst. Het verwijderen van de teksten en afbeeldingen kost de NS jaarlijks om en nabij de 10 miljoen euro. Brandschade en het schoonmaakwerk door misbruik van blusmateriaal aan boord van de treinen leiden tot een schadepost van ongeveer 5 miljoen euro.

Volgens de staatssecretaris probeert de NS de schade van dit „spoorvandalisme” te verhalen op de daders. Vaak is de vernielzuchtige vogel al gevlogen, maar met cameratoezicht wordt de pakkans wel vergroot. „Camerasystemen hebben de afgelopen maand ertoe bijgedragen dat daders van twee treinbranden zijn opgepakt”, aldus de staatssecretaris.

Een hogere strafmaat voor het spoorvandalisme, waar Van Hijum om vroeg als signaal aan de samenleving, zien Schultz en minister Donner van Justitie niet zitten. Wanneer vernieling aan een trein leidt tot de dood van een ander, kan de dader een maximale straf van levenslang opgelegd krijgen.