Commentaar: Losse zakelijke moraal past reformatorische christen niet
Naarmate zakenlieden orthodoxer zijn, nemen ze het minder nauw met de regels. Die stelling poneert een bedrijfsethicus zaterdag in deze krant. En het is geen slag in de lucht. De hoogleraar onderbouwt zijn stelling met de resultaten van een eerder gehouden promotieonderzoek.
Op zondag keurig naar de kerk. Geen dienst overslaan. Met een ernstig gezicht luisteren naar de prediking. Om vervolgens op maandag en de andere werkdagen te rommelen in het zakendoen, door bijvoorbeeld de milieuregels aan hun laars te lappen of de Belastingdienst te misleiden. Daarmee overtreden ze dus de wetten van ons land.
Onthutsend is dat men daarbij het argument aanvoert dat het in ons land toch al een verworden toestand is en er geen redden meer aan is. Alsof dat een vrijbrief zou zijn om wetten te overtreden.
Anderen wijzen erop dat veel milieuregels het resultaat zijn van „gedram” van progressieve politici. Omdat de bron van die regels in hun ogen niet deugt, menen ze een argument te hebben om de wetten te overtreden.
Een vergelijkbare redenering wordt gebruikt voor het ontduiken van belastingregels. Mensen die het op het punt van fiscale verplichtingen niet zo nauw nemen, praten dat goed met het argument dat de overheid dat geld toch maar aan verkeerde dingen besteedt. Daarbij wordt dan bijvoorbeeld gewezen op subsidies voor sportactiviteiten op zondag of voor culturele evenementen met een goddeloos karakter.
Dat er overheidsgelden gaan naar activiteiten die indruisen tegen de Bijbelse normen, is een feit. Dat dit –als het goed is– overtuigde christenen hartzeer geeft, zal duidelijk zijn. Maar de vraag is of orthodox-protestantse belastingontduikers werkelijk die pijn voelen. Of dat ze vooral gedreven worden door zorg voor hun portemonnee.
Veelzeggend is wie de Heere Jezus de vraag stellen of het geoorloofd is om aan de Romeinse keizer belasting te betalen. Dat zijn niet Zijn directe volgelingen, maar juist Zijn tegenstanders. Aangestuurd door de farizeeën komen de herodianen naar Hem toe. Het antwoord van de Heere is ontmaskerend. Hij noemt hen „huichelaars.”
Richtinggevend voor het zakendoen en het omgaan met belastingen is de raad die de Heere Jezus geeft. Na gewezen te hebben op het beeld van de keizer op de munt, zegt Hij: „Geeft dan de keizer wat des keizers is.” Oprechte vroomheid en het betalen van wettelijk vastgestelde belasting aan de keizer zijn voor de Heiland geen tegenstelling. Wie God wil dienen, moet zeker ook zijn burgerplichten vervullen. Dat geldt ook wanneer de overheid een goddeloos of afgodisch karakter heeft. De Romeinse overheid had dat. De keizer werd zelfs als God vereerd.
Het is werkelijk een smet op het blazoen van de reformatorische kring dat belastingambtenaren soms constateren dat hoe degelijker mensen zijn in de leer, hoe losser zij zijn op het punt van de belastingmoraal. Van die schande moet de gereformeerde gezindte zo snel mogelijk worden verlost. Christen-zijn eindigt niet op zondagavond, maar krijgt juist door de week vorm en inhoud.