Prof. Borgman: Duurzaamheid wezenlijk onderdeel van theologie
Duurzaamheid is bij uitstek onderdeel van de theologie, stelde de theoloog prof. dr. E. Borgman vrijdagmorgen in Ede op de studiedag ”Een geschenk uit/aan de hemel”.
Duurzaamheid ís zo belangrijk, „niet omdat duurzame zorg en de zorg voor een duurzame schepping onze opdracht is, maar omdat Gods duurzame zorg voor Zijn schepping Zijn duurzaam geschenk is aan ons”, stelde de hoogleraar publieke theologie aan de Universiteit van Tilburg in zijn lezing in het gebouw van de Christelijke Hogeschool Ede.
Kerken moeten daarom anders omgaan met het thema duurzaamheid. „Vaak wordt de vraag letterlijk of bijna letterlijk gesteld: wat kunnen kerken bijdragen aan duurzaamheid? Wat duurzaamheid is, is dan al duidelijk. De kerken worden geacht eraan bij te dragen dat mensen inderdaad gaan doen wat nodig is.”
Kerken moeten echter een omgekeerde benadering kiezen. God moet niet worden „gebruikt als instrument om mensen tot duurzaam gedrag te krijgen.” Kerken moeten volgens prof. Borgman er voor zorgen dat mensen het „verlangen naar duurzaamheid beschouwen als uitdrukking van het verlangen naar God en naar de volle manifestatie van Gods heerlijkheid in de schepping.”
Inzet voor duurzaamheid betekent dan geen „eindeloze zorgelijkheid, geen voortdurende angst voor de ondergang van de aarde. Het betekent oog hebben voor de wonderbaarlijke verbondenheid van ondergang van alles met alles.”
Bijdrage aan duurzaamheid kan een christen zien als een sacrament, stelde prof. Borgman. „Een sacrament is zowel een teken van de verborgen werkelijkheid van Gods genade als een instrument ervan. Tegelijk is een sacrament een belofte: van God en de genade van God én van de mens die zich in dienst daarvan wil stellen.”
De studiedag was georganiseerd door het netwerk Theologie en Duurzaamheid, een informeel netwerk van theologen en geïnteresseerden dat de afgelopen jaren regelmatig bij elkaar kwam. Met de studiedag trad het netwerk voor het eerst naar buiten. Deelnemers aan het netwerk zijn de Christelijke Hogeschool Ede, de Evangelische Theologische Faculteit Leuven, de Radboud Universiteit Nijmegen, de Universiteit van Tilburg, de Evangelische Alliantie, de Oecumenische Vrouwensynode, Kerk in Actie en Oikos.
Het plaatsen van zonnepanelen op een kerkdak heeft vooral „een hoog symbolisch gehalte. De groene revolutie breekt er niet mee uit”, erkende ds. B. Altena, stadspredikant in Assen gisteren tegenover de ongeveer vijftig studiedagdeelnemers. Twee jaar geleden plaatste de protestantse gemeente op het dak van de Assense Opstandingskerk zonnepanelen.
Toch moet je zo’n actie „niet verontachtzamen. Van zomaar een paar zonnepanelen op zomaar een kerkdak gaat een signaal uit. Ze ondersteunen wat wij als kerk verkondigen. Ze zetten aan tot denken en handelen.”
Tevens „verankert” zo’n project en het gesprek daarover het thema duurzaamheid in de kerkelijke gemeente. Het proces van bezinning voorkomt ook dat het een project wordt van „hobbyisten of een paar groen-bevlogen enkelingen.”
Doel van de studiedag vrijdag was om een basis te leggen voor een „theologie van de duurzaamheid”, een onderwerp waar volgens dagvoorzitter Martine Vonk, lector techniek en ethiek aan de Saxion Hogeschool, in Nederland nog niet zo diep over nagedacht is.
Het begrip gerechtigheid kan een bouwsteen voor de theologie van de duurzaamheid zijn, stelde ds. Altena met een verwijzing naar publicaties van de Anglicaanse kerkleider Rowan Williams. Ds. Altena: „Het gaat mij om een rechtvaardiger wereldorde. Ecologie en economie kunnen elkaar daarbij niet uitsluiten. We moeten de aarde en schepping niet onnodig belasten en deze aarde doorgeven aan onze kleinkinderen.”
Een andere bouwsteen zou de actuele scheppingstheologie kunnen zijn. „En dat is niet een vaag natuuridealisme of vals natuurromantiek. Het gaat om de menselijke plaats in het geheel van Gods schepping”, zei ds. Altena. De predikant wil daarbij niet vervallen in de volgens hem „vermoeiende discussie over de verhouding tussen geloof en wetenschap” en de schepping.
Als derde bouwsteen noemde ds. Altena de „eucharistische levenswijze.” Daarin gaat het over de relatie tussen mensen en tussen gemeenschappen wereldwijd. „Het gaat mij om een levenswijze die meer bepaald wordt door communie dan door consumptie.”
In de westerse cultuur en theologie is de mens te zeer centraal gezet in de schepping, stelde ds. T. van Montfoort, theologe en predikante in Protestantse Kerk in Nederland. „God is een God van mensen; hoe vaak hoor je dat niet? De rest van de werkelijkheid komt er dan bekaaid vanaf. Alsof mensen geen deel zijn van de natuur. Deze visie is wel aangewezen als oorzaak van de ecologische crisis”, omdat de mens zo met de natuur kon doen wat hij goed achtte, zei ds. Van Montfoort. In de theologie is er wel een reactie gekomen op deze visie. Theologen stelden dat het in de Bijbel om heel de schepping gaat, maar de eerste visie is dominant gebleven in het Westen.
De reformatoren Luther –„met zijn natuurmystiek”– en Calvijn –„met zijn natuur als theater van God”– stonden op een omslagpunt, maar zij hadden nog nadrukkelijk oog voor de plaats van de schepping, stelde ds. Van Montfoort. Bij de piëtisten lag dat anders. Door de nadruk op „Gods werk in het hart” was er maar heel beperkt aandacht voor de relatie tussen God en de natuur, zei de theologe. „Ook in de Christelijke Dogmatiek van dr. G. van den Brink en dr. C. van der Kooi zie je een grote afstand tussen God en de schepping en de mens en de schepping.”
Ds. Van Montfoort uitte kritiek op de term rentmeesterschap. „God heeft vanuit dat begrip gezien de aarde aan de mens gegeven en mensen moeten er goed voor zorgen. Genesis 1 en 2 staan dan centraal, maar de rest van de Bijbel blijft dan een beetje liggen.”
Het rentmeesterschap heeft „de mens aan de kant van God gezet. Zoals God over de schepping heerst, kan de mens dat ook doen. Zeker in een cultuur waar God naar de achtergrond verdwijnt, krijgt de mens dan een heersende positie ten opzichte van de natuur.”
De eco-feministische theologie biedt volgens ds. Van Montfoort betere alternatieven. Inspirerend noemde zij het accent dat de Amerikaanse, rooms-katholieke theologe Elisabeth Johnson op de Heilige Geest als Schepper legt. Wie daar oog voor heeft, ziet dat God in de natuur is. Dat ontlokte een deelnemer aan de studiedag de vraag of het dan niet over het pantheïsme gaat –de visie dat de schepping zelf goddelijk is.
Voor de theologie van de duurzaamheid kan het begrip naastenliefde –als liefde tot alle medeschepselen– waardevol zijn, zei Van Montfoort. Inspirerend vindt zij ook het gedachtegoed van de oosters-orthodoxe theologe Elisabeth Theokritoff. Die noemt ascese het antwoordt op het consumentisme van deze tijd. „Afstand nemen van mensen en dingen –te beginnen met wat het dichtstbij is, het eigen lichaam– richt zich meer op God.”