De noodzaak van godsdienstlessen
Hoe draag je een levensovertuiging over op jonge mensen? En kan dat wel in deze tijd van individualisme en autonomie? Rondom deze vragen cirkelen de bijdragen in de bundel ”Klassikaal geloven. Verhalen uit de wondere wereld van het godsdienstonderwijs”.
Het boek is het resultaat van onderzoek van het lectoraat van de Academie Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede. Dit lectoraat onderzoekt de aanwezigheid van het christendom in een postchristelijke samenleving. De bundel is bedoeld voor de geïnteresseerde lezer en geeft een dwarsdoorsnee van de huidige praktijk van het godsdienstonderwijs in Nederland. Veel vakdocenten beschrijven de praktijk van het lesgeven. Ook het reformatorisch onderwijs (Driestar College en Calvijn College) is in het onderzoek betrokken.
Volwaardig vak
Doel van het boek is een verantwoording te geven richting overheid en samenleving over het godsdienstonderwijs. Dat is nodig, omdat er tegenwoordig „een nieuw religieus verlangen” zichtbaar wordt. Het is in dat licht niet verwonderlijk dat op veel scholen in Nederland het vak godsdienst of levensbeschouwelijke vorming een volwaardig vak is op het curriculum.
Uit het boek blijkt dat het godsdienstonderwijs vitaal is. De docenten willen niet blijven hangen in een interreligieuze dialoog en individuele identiteitsontwikkeling. Ze willen meer bereiken met de leerlingen. De waarheid moet ter sprake komen. Maar hoe doe je dat? Daarop willen de auteurs zicht geven door iets te laten proeven van de praktijk in de klas.
De bijdragen cirkelen rond ”verbindende theologie”, wat inhoudt dat de eigen tijd kritisch wordt doorgenomen vanuit de religieuze traditie, met de bedoeling beide te verbinden.
Persoonlijkheidsvorming
Willen we de ontwikkelingen in het godsdienstonderwijs volgen, dan zijn twee vragen van belang: „Waarom doceren we godsdienst?” en: „Welk doel staat ons voor ogen met dit vak?”
Over die tweede vraag is de bundel duidelijk. De gouden draad cirkelt rond de vorming van de leerlingen. De ene docent wil „hen meenemen op reis”, een ander wil „hen helpen ontdekken wat de kernwaarden van het leven zijn.” Een volgende collega wil hun „woorden geven voor het onzegbare.”
In de breedte van de scholen is er binnen het godsdienstonderwijs ruime aandacht voor de persoonlijkheidsvorming van de jongeren. Dat is een lijn die ook in het reformatorisch onderwijs meer in beeld komt. Weerbaarheid wordt steeds belangrijker, leerlingen moeten toegerust worden om over waarden en waarheid te kunnen spreken. Want de samenleving vraagt in toenemende mate dat ze verantwoording afleggen van hun levensovertuiging. In de bijdragen vanuit de reformatorische scholen klinken daarnaast nadrukkelijk ook nog andere vragen, zoals: „Wie is God voor jou?”
Toewijding
Dan de eerste vraag, naar het waarom van het vak godsdienst op school. Veel leraren stellen zich openlijk de vraag waarom ze docent godsdienst geworden zijn. Een greep uit hun opmerkingen daarover: „Zoeken om het leven te verdiepen”, „Dat ik iets met kinderen wilde doen.” „Omdat ik weg ben van pubers.” Omdat ik de Waarheid wil overdragen.” „Omdat het mijn roeping is.”
Prachtige en waardevolle woorden, omdat hier toewijding in doorklinkt. Docent word je niet om veel geld te verdienen, maar om veel liefde te geven.
Toch moeten we als docenten godsdienst een stap verder komen. Godsdienstles geven is meer dan een hobby. We hebben ons professioneel te verantwoorden naar overheid en samenleving. Dan komen we met een persoonlijke roeping, hoe mooi ook, niet weg. We zullen moeten uitleggen waarom dit vak met deze eindtermen of kerndoelen noodzakelijk is voor onze jonge mensen in deze tijd. Het zou heel zinvol zijn als deze bundel die bestaande discussie meer scherpte zou kunnen gaan geven.
Waarom geven we eigenlijk godsdienst op onze scholen, naast de catechese in de kerken? Is het niet omdat verworteling in de Schrift dé voedingsbodem is voor besef van goed en kwaad richting God en medemens? Bijbeluitleg en het leren lezen van de Bijbel zijn daarom van groot belang. Het is nodig om jongeren onder de zegenrijke werking van de Heilige Geest in te leiden in de vreze des Heeren. Nee, dieper nog. Het gaat om de eer van God en om de verwondering over Zijn liefde. Een onmogelijk taak. Terecht merkt prof. Hoek in een slotbeschouwing op dat we alleen in verbondenheid en afhankelijkheid dit werk kunnen doen.
Discussie
”Klassikaal geloven” is een zinvolle bundel. Als wij het godsdienstonderwijs (en breder het reformatorische onderwijs) willen behouden, zullen we een goed antwoord moeten kunnen geven op de vraag waarom we godsdienst geven op onze scholen en wat we met dat vak willen bereiken bij de leerlingen. We zullen moeten laten zien wat de meerwaarde is van het reformatorisch onderwijs ten opzichte van andere scholen. Discussie hierover, naar aanleiding van dit boek, kan daarbij helpen.
Boekgegevens
Klassikaal geloven. Verhalen uit de wondere wereld van het godsdienstonderwijs, Jan Marten Praamsma (red.); uitg. Kok, Utrecht, 2014; ISBN 978 90 4352 511 4; 167 blz.; € 15,-.