De ondertekenaars van de brief doelen op de voorgenomen plannen van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) om de komende jaren vol in te zetten op digitale media. Vooral de positie van de NOS hierin baart ze zorgen. „In de strijd om het publiek is de NOS met haar apps op smartphones en tablets bijna marktleider, zonder dat het aanbod zich onderscheidt van het nieuwsaanbod van private nieuwsorganisaties”, staat in de brief. „Dat roept de vraag op waar de grenzen van de publieke nieuwsvoorziening moeten liggen.”

Volgens de ondertekenaars moeten juist op digitale platforms private nieuwsmedia hun economische fundament zien te vinden. „Gescheiden werelden van dagbladen, radio en televisie zijn opgegaan in het digitale domein, met rechtstreekse, harde concurrentie als gevolg.” Activiteiten die met belastinggeld worden betaald, moeten volgens de hoofdredacties „toegevoegde - dus onderscheidende - publieke waarde bieden en mogen de markt niet verstoren”.

Ze pleiten dan ook bij de staatssecretaris voor een onafhankelijke concurrentietoets, die inzichtelijk moet maken of de activiteiten die onder het publieke mediabestel vallen, hieraan voldoen. „Nu u het publieke mediabestel hervormt, ligt de bal nog uitdrukkelijker bij u”, besluiten ze.

„Zolang de publieke omroep er is, zullen deze discussies blijven bestaan”, reageerde de woordvoerder van Dekker. „De publieke omroep opereert nu eenmaal in een sector waar ook commerciële partijen actief zijn.” Volgens de staatssecretaris moet de publieke omroep wel onderscheidender worden, waardoor er minder overlap is met de commerciëlen. „Plannen hiervoor worden nu uitgewerkt”, aldus de woordvoerder.