Conservatief Kinneging: Abortus bij afwijking mag
AMERSFOORT. Aan het eind van de avond komt de aap uit de mouw. Prof. dr. Andreas Kinneging stelt zich aanvankelijk op als een verklaard tegenstander van abortus, maar in de discussie bekent hij „een principieel verschil” te maken tussen abortus op een gezond kind of op een kind met een ernstige afwijking. „Misschien tot teleurstelling van velen.”
Kinneging, aangekondigd als „conservatief rechtsfilosoof”, was dinsdagavond de hoofdspreker op een bijeenkomst van de VBOK in de Sint-Joriskerk in Amersfoort.
Hij begint zijn lezing met „een bekentenis”, namelijk dat hij in zijn eertijds voorzitter van een abortuskliniek in Den Haag is geweest. „Ik dacht toen wat iedereen nog steeds denkt: Abortus is iets goeds. Abortus is het recht van de vrouw om baas te zijn in eigen buik. Die gedachte is gebaseerd op de beginselen van vrijheid en gelijkheid, de afgoden van onze tijd.”
Als Kinneging zelf kinderen krijgt, „bekeert” hij zich tot „het andere kamp” en wordt hij anti-abortus. „De stem van het geweten ging bij mij luider roepen. Het drong tot mij door wat abortus werkelijk is: legale moord.”
Zelfs degenen die dagelijks abortussen plegen, beseffen volgens Kinneging dat ze bezig zijn „met het doden van mensen.” „Ik bespeurde bij de meesten iets van een bezwaard geweten, want wat in een abortuskliniek gebeurt, is ten hemel schreiend. Dat vinden ten diepste ook de mensen die er werken.”
Waarom gaan ze er dan toch mee door, vraagt Kinneging zich af. „Ze zien abortus als een tragische keuze tussen twee goede zaken die niet tegelijk te realiseren zijn: het leven van het ongeboren kind en de vrijheid van de vrouw. In hun visie weegt het laatste het zwaarst. En dat is, gezien de verering van de vrijheid, niet meer dan logisch.”
Zowel voor- als tegenstanders van abortus „bespelen de emotie”, stelt Kinneging. „Discussie op basis van rationele argumenten –is de foetus een mensje of slechts een klompje cellen?– lukt niet. Het gaat er dus om wie het beste emoties kan opwekken. Die heeft de meerderheid aan zijn kant. De voorstanders zijn daarin superieur, want zij zijn vóór de vrijheid. Zij willen niemand iets opleggen.”
Kinneging bestrijdt echter dat vrijheid de hoogste waarde is. „Als vrijheid tot in het extreme wordt nagestreefd, ontstaat bandeloosheid. Juist discipline maakt vrij. Zij bevrijdt mensen van hun onmiddellijke impulsen en begeerten.”
In de discussie verrast Kinneging zijn publiek. Hij bekent niet in alle gevallen tegen abortus te zijn. „Ik maak een principieel verschil tussen abortus op een gezond kind of op een kind met een ernstige afwijking. Als van tevoren vaststaat dat de kwaliteit van het leven miniem zal zijn, ben ik niet tegen abortus. Ik heb voorbeelden meegemaakt waarvan ik dacht: Terecht dat deze zwangerschap is beëindigd.”
Die bekentenis levert Kinneging kritische reacties op. Een bezoeker vertelt: „Een vrouw wist dat haar kind gehandicapt geboren zou worden, maar ging niet in op het aanbod om het weg te laten halen. Na 42 weken zwangerschap overleed haar kindje. Ze zei: Ik heb het al die tijd mijn liefde kunnen geven en hoef gelukkig geen berouw te hebben.”
Ook gastspreker drs. Alie Hoek-van Kooten neemt afstand van de uitlatingen van Kinneging. „De Bijbel laat duidelijk zien dat er vanaf de bevruchting sprake is van menselijk leven, van een onomkeerbaar proces.”
De arts uit Veenendaal wijst op „de grote ethische vragen” die de vooruitgang in de medische wetenschap oproept. „Abortus is in ons land toegestaan tot 24 weken, terwijl kinderen tegenwoordig al bij 22 weken levensvatbaar zijn. De ene grens haalt de andere in.”
Kinneging: „Een bevriende arts zei: We kunnen tegenwoordig bijna elke patiënt oplappen. Maar ik vraag: Willen we dat ook?” Hoek: „Dat zijn de dilemma’s die de medische wetenschap ons in de schoot werpt. De gemiddelde Germaan lang geleden werd 19 jaar. Wij worden gemiddeld 80, dankzij de medische techniek. Aan de andere kant: wie wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.”