Buitenland

Burgers in twee werelden

In Sudan dreigt voor twee predikanten de doodstraf. Christenen hebben het er zwaar. Maar hoe vergaat het moslims in het overwegend christelijke Zuid-Sudan? Een verhaal in twee delen.


Mark Wallet

9 June 2015 08:15Gewijzigd op 15 November 2020 19:31
In april 2014 werden in een moskee in de Zuid-Sudanese stad Bentiu 200 burgers vermoord, onder wie veel handelaren uit de Sudanese regio Darfur. De VN spraken in een verklaring van een „gerichte moord op burgers op basis van hun etnische afkomst en nation
In april 2014 werden in een moskee in de Zuid-Sudanese stad Bentiu 200 burgers vermoord, onder wie veel handelaren uit de Sudanese regio Darfur. De VN spraken in een verklaring van een „gerichte moord op burgers op basis van hun etnische afkomst en nation

Het is 15 mei 2014 als de zwangere Sudanese Meriam Ibrahim de doodstraf tegen zich hoort eisen vanwege haar christelijk geloof. De uitspraak leidt wereldwijd tot een golf van verontwaardiging. Het is groot nieuws en mensenrechtenorganisatie Amnesty organiseert een handtekeningenactie. Diplo­matieke diensten zetten zich in. En met succes, zo lijkt het: Ibrahim komt uiteindelijk vrij. Ze woont inmiddels met haar gezin in de Verenigde Staten.

Maar nu dreigt in Sudan opnieuw de doodstraf voor twee christenen. Het gaat om twee Zuid-Sudanese presbyteriaanse predikanten: Yad Michael (49) en Peter Yen (26). Michael reisde in december 2014 voor medische hulp met zijn vrouw en kind naar de Sudanese hoofdstad Khartoem, maar werd er na het leiden van een kerkdienst gearresteerd. Zijn collega Yen vroeg vervolgens om opheldering over Michaels arrestatie en belandde eveneens achter de tralies.

Spionage

Zondag lag de zaak voor bij de rechtbank. De aanklager beschuldigde het tweetal toen van spionage en zwartmakerij van de regering: vergrijpen waarop de doodstraf staat. Yen zou een organisatie leiden die valse rapportages over Sudan naar buiten brengt. En op de computer van Michael zou geheime informatie van de Sudanese inlichtingendienst NISS zijn aangetroffen. De predikant kon geen verklaring geven voor de aangetroffen data, aldus de aanklager. Het proces tegen Michael en Yen wordt op 15 juni hervat.

Hun christelijke achtergrond speelt strikt genomen geen rol in de aanklacht tegen de predikanten. Maar dat is slechts schijn, stellen critici. De Sudanese mensenrechtenorganisatie African Centre for Justice and Peace Studies schreef in een persbericht ervan overtuigd te zijn dat Michael en Yen „enkel op basis van hun religieuze overtuigingen en uitgesproken kritiek op de regerende partij” zijn opgepakt. Ze vertolken daarmee een breed levend gevoelen.

De autoriteiten zouden met het proces bovendien een boodschap aan andere christelijke leiders in Sudan willen afgeven: hou je gedeisd. Het regime wil geen kritiek horen op de behandeling van christelijke minderheden en het regeringsbeleid.

Repressie

Hoewel de grondwet van Sudan de vrijheid van godsdienst garandeert, is de praktijk weerbarstiger. Zo heeft de Rooms-Katholieke Kerk van Sudan sinds de onafhankelijkheid in 1956 nog nooit nieuwe kerken mogen bouwen. In 1983 werd in Sudan de shariawetgeving geïntroduceerd en in 1998 kwam er een islamitische grondwet, waarmee minderheden als christenen een status aparte kregen: de ”dhimmi”-status. Met name in de jaren 90 klaagden veel christenen over sterke discriminatie.

Na de afscheiding van Zuid-Sudan in 2011 is het gevoel van uitsluiting alleen nog maar toegenomen. President Omar al-Bashir droomde kort na de breuk hardop van een staat met één taal (Arabisch), één geloof (de islam) en één cultuur. Christenen hadden nu immers hun eigen land: Zuid-Sudan?

De repressie tegen christenen vertaalt zich in zichtbare processen als tegen Meriam Ibrahim, maar meer in de luwte vooral in gedoe rond kerkelijke gebouwen en bezittingen. Sinds 2011 zijn er veel berichten over onteigeningen van kerkelijk bezit door de regering of van (gedwongen) verkoop van land en gebouwen aan investeerders en zakenlieden.

Op de achtergrond van de arrestatie van de pastores Michael en Yen speelt ook een dergelijke kwestie. Michael werd gearresteerd na het leiden van een dienst in de presbyteriaanse Bahrigemeente van Khartoem, waarin hij zich uitsprak tegen de verkoop van land en goederen van de kerk aan een islamitische zakenman. Hij vertolkte daarmee het gevoelen van een groot deel van de gemeente, die de hand van de overheid achter de verkoop ziet. Het protest van Michael tegen de verkoop schoot de Sudanese autoriteiten kennelijk in het verkeerde keelgat.

Nieuwbouw van kerken kunnen christenen intussen al helemaal vergeten. Vorig jaar zomer verklaarde minister Shalil Abduallah van Religieuze Zaken onomwonden dat daarvoor geen vergunningen meer worden afgegeven. De minister motiveerde zijn besluit met het argument dat er sinds de afscheiding in 2011 ruim voldoende kerken beschikbaar zijn.

Vanuit diezelfde redenering hebben de autoriteiten ook al verschillende keren eigenhandig kerkgebouwen verwoest, zoals de anglicaanse St. John’s in Khartoem, in juni 2012. „Ze zeggen dat alle christelijke Sudanezen naar Zuid-Sudan zijn gegaan”, foeterde bisschop Ezekiel Kondo in een reactie op Radio Tamazuj. De formele motivatie was dat de grond geen eigendom van de kerk zou zijn.

Terugloop

Feit is dat het aantal christenen in Sudan sinds 2011 rap is teruggelopen. Veel Zuid-Sudanezen trokken sindsdien weg, naar hun nieuwe land. „Jezus is naar het zuiden getrokken”, zeiden veel Sudanezen. Woonden er voor de afscheiding nog 2 miljoen Zuid-Sudanezen in het noorden, in maart 2011 waren dat er nog maar 700.000. De kerk in Sudan kreeg daardoor te maken met een dubbele druk: ze werd intern zwakker door een grote uitstroom en kampt met meer repressie van buitenaf.

Een moeilijke positie nemen de Nubische christenen in. Ze leven op Sudanees grondgebied, op de grens met Zuid-Sudan, maar worden in Sudan veelal aangeduid als „zuiderlingen.” Ze hebben in de ogen van Sudanezen én niet de juist etniciteit én ook nog eens niet de juiste religie. Tegelijk zijn ze ook in Zuid-Sudan niet zonder meer welkom.


Ds. Musa Kody: Zorgen om interne verdeeldheid van de kerk

De kerk in Sudan heeft niet alleen met problemen van buitenaf te maken, maar ook met interne, zegt rector ds. Musa Kody van het Nile Theological College in de hoofdstad Khartoem. Hij denkt dan aan de „verdeeldheid binnen sommige kerken, tribalisme, groepsvorming, het veroordelen van elkaar, slordigheid in prediking en gebed, bitterheid en haat in plaats van liefde en vergeving.”

Pas dan noemt hij de problemen van buitenaf, zoals de sloop van kerk­gebouwen, bedreigingen van kerk­leden, en investeerders die hun oog laten vallen op land van de kerk.

Extremistische islamitische groepen zien het bovendien als hun taak hun medeburgers te waarschuwen voor christenen, signaleert ds. Kody. Hij ziet dat bijvoorbeeld sterk rond christelijke feestdagen als Kerst. „Ze ontmoedigen mensen dan om samen met christenen Kerst te vieren en noemen hen die dat wel doen slecht. Deze feesten zouden namelijk niet bij moslims horen.”

Tot de afscheiding van Zuid-Sudan was Kerst in heel Sudan een officiële feestdag. Sinds 2011 moeten christelijke kinderen in Sudan op die dag echter gewoon naar school.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer