Alles in Jezus
Jesaja 45:22
„Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, al gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer.”
Zo’n ziel heeft het gevaar waarin zij ligt, door de ontdekking van de Geest, onder ogen gekregen. Zij ziet immers dat zij door haar erf- en dadelijke zonden schuldig staat bij God en dat Gods eisende gerechtigheid tegen haar gewapend is. De bloedwreker zit haar bij wijze van spreken op de hielen. Zij wordt door Gods gerechtigheid en heiligheid, door de wet en haar eigen geweten achtervolgd. Zij ziet dat zij in doodsgevaar is.
Hoe benauwd, hoe beangst zo’n ziel is, leert de bevinding het nochtans allerbest. Zij kermt: „Nu wordt mijn ziel buiten raad, nu zinken mijne gronden. Geen eigen deugd is mijn ziel tot baat, Ik heb er geen; maar zonden. Mijn zondenschuld is hemelhoog, wijl ’t zondig hart voor God nooit boog, mijn ziel wil niet buigen. Ik heb een zondig, schuldig hart. Mijn schuld bewijzen, tot mijn smart, veel duizenden getuigen.”
Zo’n ziel is erbij bepaald dat alles ongenoegzaam van het schepsel is om haar te helpen. Zij ziet dat er niets is dat haar helpen kan, dan Jezus alleen. Zij heeft het reeds nu eens hier en daar gezocht, dan eens bij zichzelf, dan eens ergens anders, maar alles riep haar toe: „Het is bij mij niet, het is Jezus alleen!”
In Jezus is alles wat zij nodig heeft: licht, leven, gerechtigheid en sterkte. Jezus bezit een overvloeiende volheid.
Theodorus Avinck, ouderling en oefenaar te De Bilt
(”Tien praktikale verhandelingen”, 1784)