Kerk & religie

„Taakomschrijving ambtsdrager staat in formulier”

De ideale dominee vandaag de dag is een schaap met vijf poten. Een met redenaarstalent begiftigde manager die met nimmer aflatende zorg waakt over zijn kudde. Dat een predikant gaven moet bezitten, behoeft geen uitleg. Maar welke? Ds. J. J. Verhaar: „Gelieve een vlotte babbel niet te verwarren met de gaven van de Heilige Geest.”

E. S. Hoekman-van Stuijvenberg
24 February 2004 10:16Gewijzigd op 14 November 2020 00:59
HOUTEN - Ds. J. J. Verhaar: „Een gemeente moet de gaven van haar ambtsdragers geestelijk beoordelen.”- Foto Erik Kottier
HOUTEN - Ds. J. J. Verhaar: „Een gemeente moet de gaven van haar ambtsdragers geestelijk beoordelen.”- Foto Erik Kottier

Iemand die niet kan praten, zal niet tot het predikambt geroepen worden, citeert de Houtense hervormde predikant woorden van Spurgeon. „Voor het ambt zijn bepaalde gaven nodig. Maar de zogenaamde charismata ontvangen we van boven en moeten we niet verwarren met menselijke gaven.

Mensen zetten grote ogen op als je daarin verschil maakt. Iedereen heeft toch gaven, luidt het. Dan zeg ik: Ho even! Iedereen heeft gaven, maar dat zijn nog geen charismata. Het is met charismata zo dat degene die zegt het minst bekwaam te zijn, het beste gekwalificeerd kan zijn.”

Een vlotte babbel hoeft nog geen gave van de Heilige Geest te zijn, verduidelijkt ds. Verhaar. „Zo zie je dat de Heere iemand tot ouderling kan roepen die geen gaven lijkt te hebben. De man wordt geroepen omdat hij afhankelijk is en in het ambt kan groeien. Iets dat bij de vlotte babbelaar vanzelf wel lukt. Menselijke gaven moeten geheiligd worden voordat ze bruikbaar zijn in het Koninkrijk van God.”

Waar moet een kerkenraad dan op letten bij het beroepen van een predikant? Hoe moet een gemeente een kerkenraadslid kiezen? Ds. Verhaar: „Een kerkenraad moet met geestelijke ogen kijken naar wat het beste is voor de gemeente. En zal dus kijken naar die gaven die de gemeente het beste bouwen. Die beoordeling is best moeilijk, omdat er vaak een verscheidenheid aan gaven nodig is. Een gemeente zoekt nogal eens een schaap met vijf poten.”

Het goed afwegen van gaven is volgens de predikant belangrijk, zodat niet de ene gave domineert boven de andere. Wordt er in gemeenten niet te veel nadruk gelegd op bepaalde gaven, zoals communicatieve vaardigheden? „Die zijn ook erg belangrijk”, repliceert de predikant, die ooit tijdens een conferentie van de Hervormde Bond voor Inwendige Zending op gereformeerde grondslag (IZB) en de Gereformeerde Bond meewerkte aan een bezinning op prediking en communicatie. „Er zijn genoeg predikanten en ouderlingen die door jargon de gemeente niet meer bereiken. Er zijn echter ook talloze voorbeelden van ambtsdragers die het leuk brengen, maar waar de inhoud schade lijdt, zo niet helemaal afwezig is.”

Denkt hij dat de boodschap lijdt aan veruiterlijking? Ds. Verhaar: „Ik ben er wel bang voor, ja.”

In een zekere gemeente overwogen de leden het maken van een website. Die en die zijn daar heel goed in, zeiden ze tegen elkaar. Waarop ds. Verhaar vroeg: Moeten we niet eerst nadenken over wat we erop zouden willen zetten? „Augustinus vond het nuttig dat jonge mensen zich bezighielden met retorica. Voor de inhoud moeten we zo goed mogelijke vormen kiezen. Retorica zonder inhoud is echter geestelijk gezien zeer schadelijk.”

De mondige gemeente van tegenwoordig stelt hoge eisen aan een predikant. „Vroeger gebeurde het wel dat een predikant een preek hield waaraan hij niet dagenlang had gewerkt. Dat ging in een stuk gemoedelijkheid. Nu kan een predikant zich dat niet meer veroorloven.”

Al te kritische gemeenten doen bij ds. Verhaar de vraag rijzen of zij de gaven van hun predikanten wel geestelijk beoordelen. „Wij moderne mensen zijn consumptief ingesteld. Staat je hart open voor Gods Woord of consumeer je een preek? Daarbij komt het geringe concentratievermogen van mensen. Een preek van dertig à veertig minuten is een uitstervend fenomeen.”

Een voorganger moet echter ook rekening houden met de toegenomen mondigheid, is hij van mening. Hoe dan? Door naar kritiek te luisteren en niet boos te worden als mensen zich overal mee bemoeien. „De mondigheid is een gegeven, daar moet je iets mee doen. En intussen blijven hopen dat het geestelijke gehalte in de gemeente aanwezig blijft. Anders wordt het een keiharde business met keiharde afrekeningen. Ik heb respect voor de gemeente die de onvolkomenheden van haar predikant dragen kan en wil. Respect voor hen die naar goede manieren zoeken om iets aan de orde te stellen.”

Een gemeentelid bekleedt het ambt der gelovigen en mag een predikant aanspreken op de prediking. Waar eindigt bij de ambtsdrager het menselijke en waar begint het spreken namens de Heere? Ds. Verhaar: „Dan kom je opnieuw terecht bij het geestelijke karakter van ambtsdrager en christen. Als dat bij allebei aanwezig is, zal een gesprek het beste gaan.”

Een koninklijk priesterdom, zo typeert de predikant het ambt aller gelovigen. „Het gezag over de gemeente is een geestelijk gezag en niet een werelds heersen over. Dat doe je niet over koningen en koninginnen. Als er nog koningen boven staan, zullen die een dienend karakter moeten hebben.”

Ds. Verhaar denkt dan ook niet dat het dienende leiderschap, iets wat in de theorieën over gemeenteopbouw centraal staat, afbreuk doet aan het gezag van ambtsdragers. „Een dienende leider vult het gezag pas goed in. Als dienen, niet als heersen. In de oude gereformeerde formulieren zie je het gevaar van heersen sterk benadrukt.” Een navenant gevaar van dienend leiderschap zou volgens de predikant kunnen zijn dat een ambtsdrager door het dienen niet meer ”het tegenover van Christus” vertegenwoordigt.

Een beangstigende tendens vindt ds. Verhaar dat een ambtsdrager verantwoordelijkheid af moet leggen, aan kerkenraad of gemeente. „Ik ben bang dat gemeenteleden hun predikant te veel zien als werknemer van hun gemeente. Maar een predikant hoeft geen verantwoording af te leggen, waarbij hij wordt afgerekend op zijn prestaties. Een kerkenraad heeft het geestelijke opzicht over hem en moet hem terzijde staan in het opzicht over de kudde.” Ds. Verhaar ziet om die reden niets in een al te gedetailleerd beleidsplan. „De taakomschrijving van een ambtsdrager staat in het formulier.”

En hoe te denken over een reformatorische bisschop?

„Ik denk dat onze kerkinrichting een zuivere vorm is, maar de bijbelse gegevens over de ambten zijn divers. Een bisschop kan geschillen oplossen die op gemeentelijk niveau niet meer op te lossen zijn. Hij kan eveneens toezicht houden op de verkondiging.

Aan alle systemen kleven echter nadelen. In kerkinrichting en ambt krijgt iets geestelijks vlees en bloed. Er kan bijvoorbeeld een machtsstrijd ontstaan. Romes fout is dat de bisschop van Rome te veel macht heeft. In de breedte van de gezindte zucht iedereen wel eens naar iemand die leiding kan geven. Zeker op moeilijke momenten.

Neem de hervormde kerk, waar het gezag van de synode tot het nulpunt is gedaald. Waar zijn onze Bogermannen? Een bekende uitdrukking. Waar zijn onze voormannen met groot geestelijk gezag, die een vooraanstaande plaats innamen? Ds. G. Boer en ds. W. L. Tukker bijvoorbeeld fungeerden een beetje als bisschop.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer