Aantal aids-gevallen in West-Europa stijgt
HIV-infecties komen weer meer voor in West-Europa. In Oost-Europa en Centraal-Azië is het aantal seropositieven de afgelopen jaren schrikbarend toegenomen. Dat heeft directeur Peter Piot van UN-Aids maandag gezegd op een conferentie in Ierland, het eerste internationale forum over de verspreiding van aids in Europa en zijn oostelijke buurlanden.
Piot zei dat aids op dit moment het snelst om zich heen grijpt in Oost-Europa en Centraal-Azië. In 1998 waren daar 30.000 seropositieven, nu zijn dat er 1,5 miljoen, vijftigmaal zo veel. De West-Europese landen zijn na de introductie van aids-remmers in de jaren ’90 achterover gaan leunen. Het aantal doden door aids is weliswaar van meer dan 20.000 in 1996 teruggelopen tot 3500 vorig jaar, maar daar staat tegenover dat er vorig jaar wel 30.000 tot 40.000 nieuwe infecties bij zijn gekomen, wat voor een van de rijkste regio’s van de wereld onaanvaardbaar is, zei hij.
De tweedaagse conferentie in Dublin, waar vijf landen aan deelnemen, moet een verklaring opleveren waarin de landen opnieuw beloven aandacht en geld te spenderen aan de bestrijding van het aids-virus, waarmee nu wereldwijd 40 miljoen mensen zijn besmet.
Piot zei dat Europa een treurig gebrek aan leiderschap tentoonspreidt ten aanzien van aids. De Ierse premier Bertie Ahern drong er bij de andere EU-landen op aan de strijd tegen HIV en aids tot vast onderdeel van het ontwikkelings- en gezondheidsbeleid te maken. „De ontwikkelde landen zijn er goed in om onze Afrikaanse collega’s te vertellen wat ze moeten doen”, zei hij. „We moeten onszelf niet wijsmaken dat HIV en aids een exclusief Afrikaans probleem zijn.”
Uit de VN-cijfers over aids in Oost-Europa en Centraal-Azië blijkt dat Rusland, Oekraïne en het binnenkort tot de EU toetredende Estland en Letland de meeste seropositieve tellen. In Wit-Rusland, Moldavië en Kazachstan blijft het aantal besmettingen gestaag toenemen en in Kirgizië en Oezbekistan is sprake van opkomende epidemieën. De Wereldbank heeft in het najaar becijferd dat het geld dat word uitgegeven voor preventieve projecten en zorg vijfmaal zo hoog moet worden - van 300 miljoen dollar (240 miljoen euro) in 2001 tot 1,5 miljard dollar (1,2 miljard euro) in 2007. Piot verhoogde dat nog eens tot 1,7 miljard dollar.