De twaalf leden van de OPEC voorzien in zo’n 40 procent van de wereldwijde vraag naar olie en hebben dus een flinke machtspositie. Bij de vorige vergadering in november besloot het kartel ook al het productieplafond ongemoeid te laten. De prijzen van ruwe olie, die toch al onder druk stonden, gingen toen verder onderuit.

Met name Saudi-Arabië, veruit de grootste machtsfactor binnen de OPEC, wil uit concurrentieoverwegingen niets weten van een productiebeperking om de prijzen op te drijven. Het lage prijsniveau hindert de schalieproductie in Noord-Amerika, omdat die alleen rendeert bij hoge opbrengsten.

Na de vergadering in november was er onenigheid bij het kartel over het handhaven van de productie. Leden zoals Iran, Venezuela, Libië en Algerije hadden juist graag gezien dat de productie verlaagd zou worden om zo de prijzen aan te jagen. Inmiddels zou Iran zijn olie-export weer willen vergroten. Ook andere OPEC-landen, vooral Saudi-Arabië, trekken zich weinig aan van de lage olieprijzen en voeren de productie op. In mei produceerde de OPEC dagelijks meer dan 31 miljoen vaten, het hoogste niveau in drie jaar.

Volgens Al-Naimi verliep de vergadering in een uitstekende sfeer. Begin december staat de volgende vergadering van het oliekartel gepland, aldus de Saudische olieminister.