Reformatorische naïviteit bij Charlie Charlie
APELDOORN. Het spel Charlie Charlie Challenge is occult. Machten uit de wereld van de duisternis vormen een reële bedreiging. Toch is er in reformatorische kring veel naïviteit, in tegenstelling tot evangelische kring. Hoe komt dat? Vier reacties.
Dick Kroneman, als vertaalconsulent voor Zending Gereformeerde Gemeenten en Wycliffe Bijbelvertalers werkzaam in Papoea (Indonesië), deed eerder onderzoek naar opvattingen over geesten en occultisme in Papoea. Hij schreef daarover ”De betoverde mens” (2014).
Kroneman geeft aan dat de vraag waarom velen in reformatorische kringen de geestenwereld onvoldoende serieus nemen, nader onderzoek zou vergen, zowel empirisch-sociologisch als bezinnend-theologisch. Hij vraagt zich af of het thema occultisme in reformatorische kerken wel voldoende expliciet aan de orde komt in prediking, catechese en pastoraat. „Wat ook van belang is, is de vraag of het veronachtzamen van occultisme te maken heeft met de gedachte dat geestelijke strijd binnen de gereformeerde gezindte vooral betrokken lijkt te worden op de persoonlijke geloofszekerheid en minder op de strijd tegen de machten in het leven van iedere dag. Binnen de gereformeerde theologie ligt de nadruk vooral op vergeving en verzoening en minder op de bevrijding van boze machten. Ook kan ik me voorstellen dat we op dit punt een reactiehouding aannemen tegenover sommige evangelischen die achter elke boom een duivel lijken te ontwaren. Ik ben benieuwd naar wat er uit een eventueel empirisch onderzoek op dit punt naar voren zou komen.”
Ds. C. G. Vreugdenhil, predikant van de gereformeerde gemeente te Houten, werkte van 1974 tot 1987 als zendingspredikant op Papoea. „Daar was de macht van boze geesten vaak tastbaar aanwezig en was de strijd tegen duistere machten veel heftiger dan hier.”
De predikant uit Houten stelt vast dat in de evangelische wereld meer aandacht wordt besteed aan het belang van de Heilige Geest. „Daarmee evenredig is ook de aandacht voor de geestelijke wereld van het rijk van de duisternis. Reformatorische christenen zeggen al gauw: „Ik geloof niet in occulte machten.” Dat is juist een list van de satan. Efeze 6 waarschuwt duidelijk tegen geestelijke machten die de mensen verleiden. Ik denk dat er veel onkunde is bij reformatorische christenen en dat de geestelijke strijd veel dieper ligt dan velen vermoeden.”
Occultismekenner dr. M. J. Paul ziet de laatste jaren in reformatorische kring wel meer belangstelling ontstaan voor geestelijke machten. „Zeker bij de jongere generatie, vooral vanwege hulpvragen en praktijkervaringen.”
In de calvinistische traditie zijn wel predikanten geweest, die over dit onderwerp geschreven hebben, zoals Perreaud, Daneau en in Nederland Koelman, zegt dr. Paul. „Toch zijn die boeken onbekend gebleven. Occulte belasting en bezetenheid staan niet genoemd in onze belijdenisgeschriften en krijgen dus minder aandacht in de preken in de reformatorische kerken.”
Veel reformatorische christenen menen volgens dr. Paul dat de satan gebonden is en geneigd zijn in alle gebeurtenissen Gods hand te zien, terwijl evangelische christenen meer rekening houden met de satan als overste van deze wereld. In reformatorische kringen spreekt men meer over de verleidingen door de satan dan over occulte belasting en bezetenheid. Er wordt meer dan eens een scheiding gemaakt tussen de natuurlijke wereld en de geestelijke boodschap.”
Steef Post, auteur van het boek “Duivels dichtbij (2006) zegt bezorgd te zijn dat er in de verkondiging binnen de gereformeerde gezindte het geestelijke en het natuurlijke, de zondag en de maandag, vaak teveel uit elkaar wordt getrokken. ”Ook als het in de prediking gaat over een geschiedenis die betrekking heeft op natuurlijke noden, zoals ziekte, armoede, nemen we onmiddellijk de overstap naar de geestelijke variant daarvan. Preken over de wapenrusting in Efeze 6 concentreren zich op geestelijke en bevindelijke thema’s. Misschien konden we ons deze luxe veroorloven toen we nog in een christelijke samenleving verkeerden, maar die tijd is voorbij. Bovendien, Gods Woord is relevant voor concrete keuzes in het dagelijkse leven. De preek van zondag moet zich ook richten op maandag, en dan niet in algemene termen of abstracte waarschuwingen. Laat ambtsdragers zich laten informeren door jongeren over hun wereld, zodat ze er iets concreets, bijbels en dus geestelijks over kunnen zeggen. Daar zitten veel jongeren op te wachten.”